ECLI:NL:RBZWB:2025:2857
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 25 februari 2025 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat het UWV op 25 februari 2025 een beslissing heeft genomen, waardoor het verzoek als kennelijk gegrond wordt toegewezen. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet het UWV het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.