ECLI:NL:RBZWB:2025:2857

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
25/409
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 25 februari 2025 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.

In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat het UWV op 25 februari 2025 een beslissing heeft genomen, waardoor het verzoek als kennelijk gegrond wordt toegewezen. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet het UWV het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/409 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. I.T.A. Duijs),
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van een WIA-uitkering. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 25 februari 2025 alsnog heeft beslist op de aanvraag.
1.1.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 14 januari 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag. Het UWV heeft op 25 februari 2025 alsnog een beslissing genomen. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over het niet tijdig nemen van een besluit.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 13 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.