In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de terugvordering van een lening bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De lening van € 10.379,02 werd verstrekt aan eisers als privépersonen, nadat hun bedrijf failliet was verklaard. Werkplein Hart van West-Brabant had hen in een besluit van 4 juli 2023 meegedeeld dat zij niet meer voldeden aan de voorwaarden voor de lening en dat het volledige bedrag teruggevorderd zou worden. Eisers stelden dat de lening aan hun BV was verstrekt en niet aan hen persoonlijk, en dat zij daarom niet hoofdelijk aansprakelijk konden worden gesteld voor de terugbetaling.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Zij oordeelde dat de lening inderdaad aan eisers als privépersonen was verstrekt en dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de terugbetaling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bepalingen van de Participatiewet en de Tozo, waarin staat dat bijstand voor bedrijfskapitaal kan worden verleend aan zelfstandigen, die in dit geval als natuurlijke personen worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat Werkplein terecht gebruik had gemaakt van de bevoegdheid tot terugvordering, gezien het faillissement van de BV en het niet nakomen van de betalingsverplichtingen.
Eisers kregen geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Josten op 13 mei 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.