ECLI:NL:RBZWB:2025:2871

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434388 / FA RK 25/1993
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek om vervangende toestemming voor paspoort en buitenlandse reis van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vervangende toestemming voor een paspoort en een buitenlandse reis voor een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H. Mink, verzocht de rechtbank om de toestemming van de man, de vader van de minderjarige, te vervangen door de toestemming van de kinderrechter. De minderjarige, geboren in 2011, woont bij de vrouw en beide ouders hebben gezamenlijk gezag over haar.

De vrouw verzocht om toestemming voor de aanvraag van een paspoort en voor een buitenlandse reis naar Engeland van 29 mei 2025 tot en met 1 juni 2025. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.V. de Nooijer, heeft echter op 28 april 2025 aangegeven in te stemmen met de verzoeken van de vrouw. Hierdoor was er geen noodzaak voor een mondelinge behandeling, en de vrouw heeft op 30 april 2025 haar verzoeken ingetrokken, aangezien de man zijn toestemming had verleend en de benodigde formulieren had ondertekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, nu de vrouw haar verzoeken heeft ingetrokken, deze verzoeken niet meer beoordeeld hoeven te worden. De rechtbank heeft daarom de verzoeken van de vrouw afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vork. Indien hoger beroep mogelijk is, kan dit binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/434388 / FA RK 25/1993
datum uitspraak: 13 mei 2025
beschikking over vervangende toestemming paspoort en buitenlandse reis
in de zaak van
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. H. Mink in [woonplaats 1] ,
tegen
[de man] ,
hierna: de man,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.V. de Nooijer in Middelburg,
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2011, hierna: [minderjarige] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 15 april 2025 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het bericht van mr. De Nooijer van 28 april 2025;
- het bericht van mr. Mink van 30 april 2025.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben met elkaar een relatie gehad. Uit deze relatie is [minderjarige] geboren.
2.2
[minderjarige] woont bij de vrouw.
2.3
Partijen hebben samen het gezag over [minderjarige] .
3. De verzoeken en de beoordeling daarvan
3.1
De vrouw verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen:
- de vereiste toestemming van de man voor de aanvraag van een paspoort voor de minderjarige voornoemd te vervangen door de toestemming van de kinderrechter;
- de vereiste toestemming van de man voor de buitenlandse reis van de minderjarige te vervangen door de toestemming van de kinderrechter waardoor de minderjarige van 29 mei 2025 tot en met 1 juni 2025 in Engeland (Verenigd Koninkrijk) kan verblijven.
3.2
Bij bericht van 28 april 2025 heeft mr. De Nooijer de rechtbank bericht dat de man instemt met de verzoeken van de vrouw tot vervangende toestemming voor de aanvraag van het paspoort en de vakantie naar Engeland. Mr. De Nooijer heeft contact opgenomen met mr. Mink met het verzoek de toestemmingsformulieren toe te zenden, zodat de man deze formulieren kan ondertekenen. In dat geval is er geen mondelinge behandeling nodig.
3.3
Bij bericht van 30 april 2025 heeft mr. Mink de rechtbank te kennen gegeven dat de vrouw haar verzoeken intrekt, nu de man alsnog zijn toestemming heeft verleend en de benodigde formulieren heeft ondertekend. Mr. Mink heeft de rechtbank bericht dat de geplande mondelinge behandeling geen doorgang hoeft te vinden.
3.4
Nu de vrouw haar verzoeken heeft ingetrokken, hoeven deze verzoeken niet meer te worden beoordeeld. De verzoeken van de vrouw zullen dan ook worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1
wijst de verzoeken van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025 in aanwezigheid van mr. Vork, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.