ECLI:NL:RBZWB:2025:2883
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen
Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Verzoekster had een verzoek ingediend om het UWV te veroordelen in de proceskosten, nadat zij haar beroep had ingetrokken. Dit beroep was ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag voor een herbeoordeling. Het UWV had op 17 februari 2025 alsnog beslist op de aanvraag, waardoor verzoekster haar beroep introk. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV geen verzet heeft aangetekend.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen. Aangezien het UWV op 17 februari 2025 een beslissing heeft genomen, concludeerde de rechtbank dat het UWV inderdaad tegemoetgekomen is aan verzoekster. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en bepaald dat het UWV € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster moet vergoeden. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.