Op 29 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de zorgen over hun opvoedsituatie niet zijn afgenomen. De ouders zijn niet in staat om voldoende aan te sluiten bij de behoeften van de minderjarigen, wat leidt tot een gebrek aan sturing en positieve aandacht in de thuissituatie. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van vier maanden, van 8 mei 2025 tot 8 september 2025, en heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter benadrukt het belang van de betrokkenheid van jeugdbeschermers en de noodzaak om orde aan te brengen in het dossier van de minderjarigen. De ouders hebben verzocht om een kortere verlenging, maar dit is afgewezen omdat de situatie van de minderjarigen om een langere termijn vraagt.