ECLI:NL:RBZWB:2025:2923

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
02-331779-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling, mishandeling, beschadigen van een personenauto, bedreiging en openbaar maken van afbeeldingen van seksuele aard

Op 14 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder zware mishandeling, mishandeling, beschadiging van een personenauto, bedreiging en het openbaar maken van seksuele afbeeldingen. De verdachte heeft deze feiten gepleegd tegenover zijn ex-partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 december 2023 de ex-partner zwaar heeft mishandeld, wat heeft geleid tot blijvend letsel in de vorm van ontsiering van het gelaat. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van april 2023 tot en met december 2023 zijn ex-partner meermalen mishandeld. Op 28 november 2023 heeft hij haar auto beschadigd en in maart 2024 heeft hij haar bedreigd via e-mail. Tot slot heeft hij op 8 februari 2024 seksuele afbeeldingen van haar openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-331779-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 2000 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 april 2025. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
feit 1:zware mishandeling van [slachtoffer] op 10 december 2023. Subsidiair is dit ten laste gelegd als poging tot zware mishandeling. Meer subsidiair is dit ten laste gelegd als mishandeling;
feit 2:het meermaals mishandelen van [slachtoffer] van 2 april 2023 tot en met 10 december 2023;
feit 3:beschadiging van een personenauto van [slachtoffer] op 28 november 2023;
feit 4:het meermaals bedreigen van [slachtoffer] van 17 tot en met 20 maart 2024;
feit 5:het openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van [slachtoffer] op 8 februari 2024.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten behoudens de onder 2 ten laste gelegde mishandelingen. Voor dit feit verzoekt de officier van justitie vrijspraak vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs. Van alle overige feiten is aangifte gedaan door [slachtoffer] en het dossier bevat voor elk feit voldoende steunbewijs. Daarnaast bekent verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit te hebben gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Wat de bedreiging (feit 4) en de eenvoudige mishandeling (feit 1 meer subsidiair) van [slachtoffer] betreft refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Voor de overige ten laste gelegde feiten bepleit de verdediging vrijspraak. De (poging) zware mishandeling van [slachtoffer] kan niet bewezen worden verklaard, omdat het voorwaardelijk opzet op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel ontbreekt. Voor de mishandelingen onder feit 2 bevat het dossier enkel de verklaringen van aangeefster, waardoor niet aan het bewijsminimum is voldaan. Wat betreft de beschadiging van de auto kan vastgesteld dat het daadwerkelijk verdachte is geweest die de auto heeft beschadigd. Ten slotte kan ook het openbaar maken van het seksfilmpje van [slachtoffer] niet worden bewezen en kan niet worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die het filmpje aan haar broer en vriendin heeft gestuurd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 – de zware mishandeling
Verdachte wordt verweten dat hij op 10 december 2023 [slachtoffer] zou hebben mishandeld. Als gevolg van deze mishandeling zou [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen in de vorm van een blijvende ontsiering van haar gelaat.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van zware mishandeling. Het dossier bevat een geneeskundige verklaring van 12 december 2023, een verslag van de Spoedeisende Hulp van 10 december 2023 en foto’s van het letsel die de aangifte ondersteunen. De verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer] een enkele duw heeft gegeven waardoor zij is gevallen acht de rechtbank niet aannemelijk. De aard en de ernst van het letsel en de diverse plekken in het gelaat waar dit letsel is geconstateerd, passen niet bij het geven van een enkele duw, ook niet in combinatie met het vallen. Ook is het naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk dat [slachtoffer] op een ander moment het letsel heeft opgelopen. De auto van [slachtoffer] was voorzien van een tracker en uit de gegevens van deze tracker is gebleken dat [slachtoffer] direct na de mishandeling in de woning van verdachte naar het ziekenhuis is gereden. Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] meermaals heeft geslagen dan wel gestompt in haar gezicht.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of door het slaan of stompen letsel is ontstaan dat is te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel.
Algemene gezichtspunten die relevant zijn voor de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel zijn de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Als gevolg van de mishandeling heeft [slachtoffer] een forse zwelling en hematoom rondom het linkeroog, drukpijn op beide kaken en een forse wond in de onderlip opgelopen. Uit de vordering tot schadevergoeding blijkt dat [slachtoffer] nog altijd last heeft van het letsel en dat dit letsel duidelijk zichtbaar is voor anderen. Het gaat daarbij om regelmatig terugkerende zwellingen aan de linkerkant van haar gezicht en littekens rond haar mond. Operatief ingrijpen is niet mogelijk en (volledig) herstel kan nog jaren duren. Kortom, [slachtoffer] heeft als gevolg van de mishandeling een blijvende ontsiering in het gelaat, waardoor dit letsel is te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel.
Alles afwegend acht de rechtbank de zware mishandeling van [slachtoffer] (feit 1 primair), wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer] heeft verklaard dat de mishandeling in de woning van verdachte in [plaats 1] heeft plaatsgevonden, hetgeen ook overeenkomt met de gegevens van de tracker. Ten laste gelegd is dat de mishandeling zou hebben plaatsgevonden in [plaats 2] , althans in Nederland. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de zware mishandeling in Nederland heeft plaatsgevonden.
Feit 2 – de mishandeling(en)
Verdachte en [slachtoffer] hebben een relatie gehad. Verdachte wordt verweten dat hij gedurende de relatie, in de periode van april 2023 tot en met december 2023, [slachtoffer] meermaals zou hebben mishandeld.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij sinds april 2023 werd mishandeld door verdachte. Zij zou daaraan onder andere gebroken vingers en blauwe plekken hebben overgehouden. [slachtoffer] verklaart specifiek over een incident in april 2023 en een incident in november 2023. Van het incident in november 2023 bevat het dossier medische gegevens van de Spoedeisende Hulp, waarin letsel aan de vinger is geconstateerd. Verder is door moeder en een vriendin van [slachtoffer] gezien dat [slachtoffer] regelmatig onder de blauwe plekken zat. [slachtoffer] heeft tegen haar vriendin gezegd dat die zijn ontstaan doordat ze in elkaar was geslagen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] gedurende een langere periode is mishandeld.
Ook bij deze feiten geldt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de pleegplaats [plaats 1] is en niet [plaats 2] . De rechtbank acht dan ook bewezen dat de mishandelingen hebben plaatsgevonden ‘in Nederland’.
Feit 3 – de vernieling
Op 28 november 2023 is de auto van [slachtoffer] beschadigd. Verdachte wordt ervan verdacht dat hij deze heeft beschadigd door hier tegenaan te rijden.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van beschadiging van haar auto. Het dossier bevat foto’s van de schade. De rechtbank stelt vast dat de auto aan de rechterachterkant beschadigd is. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ook kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die de auto heeft beschadigd. Verdachte heeft kort na het ontstaan van de schade een bericht naar [slachtoffer] gestuurd met de vraag of de schade meeviel. [slachtoffer] was tot dat moment niet op de hoogte van de schade. Verder had [slachtoffer] eerder die dag een video van verdachte ontvangen, waarin te zien was dat verdachte in zijn personenauto in [plaats 3] reed en dat hij een stoeptegel in de auto had. Verdachte bekent ook het filmpje te hebben gemaakt en bij de woning van [slachtoffer] te zijn geweest. Daarnaast bevat het dossier foto’s van de auto van verdachte waarop te zien is dat hij schade heeft en dat de rode laksporen op zijn auto overeenkomen met de kleur van de auto van [slachtoffer] . Ook had verdachte een motief voor het beschadigen van de auto. De relatie met [slachtoffer] was immers kort daarvoor verbroken.
Gelet op het voornoemde in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 – de bedreigingen
Verdachte wordt verweten dat hij zich op verschillende momenten schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer] door haar te mailen.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van de bedreigingen. Het dossier bevat daarnaast foto’s van de mailberichten, waaruit blijkt dat de inhoud van de uitlatingen van dien aard is dat er vrees kan ontstaan voor een misdrijf tegen het leven of zware mishandeling. De mailberichten zijn afkomstig van het e-mailadres van verdachte. Ook dit feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5 – openbaar maken van seksueel getinte afbeeldingen en een video
Op 8 februari 2024 zou verdachte twee seksueel getinte foto’s en een video waarin te zien is dat [slachtoffer] seks heeft, hebben verzonden aan haar broer en een vriendin.
De rechtbank acht het feit op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van smaadschrift. Tijdens de relatie met verdachte heeft [slachtoffer] hem naaktfoto’s gestuurd en verdachte heeft seksvideo’s gemaakt. Deze foto’s en video’s zijn opgeslagen op de telefoon van verdachte. Uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat zij beiden op 8 februari 2024 seksueel getinte afbeeldingen hebben ontvangen. Deze afbeeldingen werden verstuurd door sociale media-accounts (Snapchat en Instagram) op naam van verdachte. Door de seksueel getinte afbeeldingen en video via sociale media met anderen te delen heeft verdachte deze openbaar gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 10 december 2023 in
Nederland,
aan [slachtoffer] ,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een blijvende ontsiering van het gelaat, heeft
toegebracht door die [slachtoffer] :
- meermalen (met gebalde vuist) tegen/in/op het gezicht te slaan/stompen (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen);
2
in de periode van 2 april 2023 tot en met 10 december 2023 in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] op meerdere momenten (met
kracht)
tegen het lichaam te duwen en/of te slaan;
3
op 28 november 2023 te [plaats 3] , gemeente Sluis
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto ( [kenteken] die aan [slachtoffer]
toebehoorde heeft beschadigd;
4
in de periode van 17 tot en met 20 maart 2024 te [plaats 3] ,
gemeente Sluis
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] meerdere mails te sturen met de volgende teksten:
- " Basic fit. Jij bent dood als ik jou daar zie", en
- " Hou je ogen goed in je achterhoofd, je adres is bekend in [plaats 3] , dus [slachtoffer]
ik daag je uit ik daag je uit om in mijn buurt te komen, je wordt afgemaakt,
je gaat bloedend op de vloer liggen stikkend in je eigen bloed, je gezicht die
helemaal misvormd is, jij gaat bloeden, jij gaat branden, en dit keer wordt het
gedaan zonder bewijs!", en
- " de video is alvast een demonstratie wat er met jou gaat gebeuren", waarbij een
video gestuurd werd van een bebloede vrouw die extreem mishandeld is met een
mes, en
- “ Ooh ik ga jou nog zo veel pijn bezorgen, ooit, misschien kom ik je wel tegen met
die [naam] . Dan maak ik jullie allebei af, wacht maar [slachtoffer] , de volgende keer dat
ik je zie, zorg ik er voor dat je verkracht wordt, ik smeek je om je tegen te komen, ik
ga jou de pijn geven die je mij wou aandoen, jij gaat kapot meisje geloof mij nou
maar. Ik ga jou verkrachten meisje, ben je ooit wel eens verkracht?”,
althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
5
op 8 februari 2024 te [plaats 3] , gemeente Sluis ,
van een persoon, [slachtoffer] ,
een afbeelding van seksuele aard, te weten meerdere foto‘s en een video,
waarop te zien is dat die [slachtoffer] seks heeft met een ander persoon en haar
borsten te zien zijn,
openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die
openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 128 dagen waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en aftrek van het voorarrest. De officier van justitie verzoekt aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie vordert daarnaast een taakstraf van 140 uur, bij niet voltooiing te vervangen door 70 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt te volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. In het kader van de schorsingsvoorwaarden staat verdachte onder behandeling en toezicht. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de positieve ontwikkeling in het leven van verdachte doorkruisen. Daarnaast verzoekt de verdediging de hoogte van de taakstraf te matigen of deze deels voorwaardelijk op te leggen, zodat verdachte niet wordt overvraagd. Verder wordt verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen in verband met een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte en [slachtoffer] hadden in de periode van februari 2023 tot november 2023 een relatie. Binnen de relatie was sprake van huiselijk geweld: verdachte heeft ernstige strafbare feiten gepleegd waarvan [slachtoffer] het slachtoffer was. [slachtoffer] is meerdere keren door verdachte mishandeld, wat letsel tot gevolg heeft gehad. De mishandeling op 10 december 2023 was zelfs dusdanig ernstig dat [slachtoffer] hieraan blijvende littekens in haar gezicht heeft overgehouden. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de fysieke en geestelijke gezondheid van [slachtoffer] . Juist degene bij wie zij zich veilig en beschermd zou moeten voelen, maakte haar leven angstig en onveilig.
Nadat de relatie tussen verdachte en [slachtoffer] was verbroken, heeft verdachte zich op onacceptabele wijze misdragen tegenover [slachtoffer] , kennelijk omdat hij haar niet los kon laten. Hij heeft [slachtoffer] bedreigd, haar auto beschadigd en seksfoto’s en een -video van haar verspreid. Verdachte heeft voor zijn bedreigingen bijzonder agressieve bewoordingen gebruikt, die mede in het licht van de daaraan vooraf gegane mishandelingen, bij [slachtoffer] de vrees opwekten dat verdachte in staat was zijn bedreigingen uit te voeren.
De ervaring leert dat slachtoffers van huiselijk geweld hiervan nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten kunnen ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. Wat de gevolgen zijn voor [slachtoffer] blijkt uit de brief die zij heeft geschreven (bijgevoegd bij de vordering tot schadevergoeding). Dagelijks wordt [slachtoffer] aan de mishandeling herinnerd door de blijvende littekens in haar gezicht. Ook mentaal heeft het handelen van verdachte impact gehad op [slachtoffer] . Zij ontvangt hiervoor begeleiding vanuit Emergis. Daarnaast heeft [slachtoffer] door de situatie studievertraging opgelopen en inkomsten gemist. De rechtbank acht deze gevolgen voorstelbaar. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen belangen en gevoelens. Hij heeft zich hierbij niets aangetrokken van de impact van zijn handelen op [slachtoffer] .
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 11 maart 2025. Er is geen sprake van recidive. Wel is op 1 februari 2024 en op 15 maart 2024 aan verdachte een strafbeschikking opgelegd, waardoor artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 17 april 2025. De reclassering schat de kans op recidive in als gemiddeld. Zij adviseren een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Aan het begin van het schorsingstoezicht was er sprake van instabiliteit op de praktische leefgebieden en heeft de reclassering ingezet op verbetering hiervan. Verdachte woont nu begeleid en volgt een behandeltraject. Sindsdien heeft de reclassering geen signalen meer ontvangen van contact tussen verdachte en [slachtoffer] en heeft verdachte een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Ter zitting heeft de deskundige de positieve ontwikkeling bevestigd en toegelicht dat verdachte gemotiveerd meewerkt aan zijn behandeling . Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan die positieve ontwikkeling onderbreken, maar zal het opnieuw opstarten van de hulpverlening na detentie niet in de weg staan.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, die alleen al voor een mishandeling met zwaar lichamelijk letsel een gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt nemen. Verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan mishandelingen in de relationele sfeer. Dit ziet de rechtbank als strafverzwarende omstandigheden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan beschadiging, bedreigingen en het openbaar maken van seksueel getinte afbeeldingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de strafbare feiten en het leed dat [slachtoffer] en haar omgeving is aangedaan. Daarnaast acht de rechtbank meer feiten bewezen dan de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat enkel een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De persoonlijke omstandigheden van verdachte noch het advies van de reclassering geven de rechtbank aanleiding om hiervan af te wijken. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van zes maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke gedeelte verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering.
Nu de rechtbank aan verdachte een straf oplegt, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte langer is dan het ondergane voorarrest, zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen. De rechtbank zal echter niet de opheffing van het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis bevelen, zodat de daaraan verbonden voorwaarden van kracht blijven zolang het vonnis niet onherroepelijk is. De rechtbank wijst verdachte er nadrukkelijk op dat dit betekent dat hij nog steeds - op geen enkele wijze - contact mag hebben met [slachtoffer] .

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 3.079,00, waarvan € 1.579,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade
De door de benadeelde gevorderde materiële schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 1.504,-. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de auto van benadeelde heeft beschadigd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden De reparatiekosten staan in voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat er sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De calculatiekosten wijst de rechtbank af, omdat deze in het geval van reparatie in mindering worden gebracht op de factuur.
De door de benadeelde gevorderde immateriële schadevergoeding acht de rechtbank geheel toewijsbaar. De benadeelde heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd dat zij nadelige en zichtbare lichamelijke gevolgen heeft ondervonden van de zware mishandeling door verdachte. Zij heeft blijvend letsel in haar gezicht. Nu sprake is van lichamelijk letsel komt de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking. Gelet op de aard en ernst van het hiervoor genoemde letsel, de gevolgen daarvan en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, oordeelt de rechtbank dat het gevorderde bedrag billijk is. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De vordering van immaterieel nadeel zal voor een bedrag van € 1.500,- worden toegewezen.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden bedrag aan materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2023 en het bedrag aan immateriële schade vanaf 10 december 2023. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 139h, 285, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:zware mishandeling
feit 2:mishandeling (meermalen gepleegd)
feit 3:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
feit 4:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (meermalen gepleegd) en met zware mishandeling (meermalen gepleegd)
feit 5:openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn (meermalen gepleegd)
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* Meldplicht bij reclassering
dat verdachte zich meldt binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, op het adres Vrijlandstraat 33 4337 EA Middelburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* Ambulante behandeling
dat verdachte zich laat behandelen door Forensische Zorg Zeeland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
dat verdachte verblijft bij Stichting DOOR of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* Contactverbod
dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met aangeefster [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 3.004,-, waarvan € 1.504,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade. Het materiële gedeelte van de schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2023 tot aan de dag der voldoening. Het immateriële gedeelte van de schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst het overige gedeelte van de vordering af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] € 3.004,00, te betalen waarvan € 1.504,00 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. Het materiële gedeelte van de schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2023 tot aan de dag der voldoening. Het immateriële gedeelte van de schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 40 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. L.W. Boogert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 mei 2025.
Mr. J.C.A.M. Los en mr. K. Verdult zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij in of omstreeks 10 december 2023 te [plaats 3] , gemeente Sluis , althans in
Nederland,
aan [slachtoffer] ,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een blijvende ontsiering van het gelaat, heeft
toegebracht door die [slachtoffer] :
- meermalen, althans eenmaal tegen/in het gezicht, althans het lichaam te duwen
(ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) tegen/in/op het gezicht en/of het
lichaam te slaan/stompen/stoten (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen);
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks 10 december 2023 te [plaats 3] , gemeente Sluis , althans in
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
deze meermalen, althans eenmaal tegen/in het gezicht, althans het lichaam heeft
gewduwd (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen) en/of
deze meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) tegen/in/op het gezicht,
althans het lichaam heeft geslagen (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 10 december 2023 te [plaats 3] , gemeente Sluis , althans in
Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal tegen/in het gezicht, althans het lichaam te duwen
(ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) tegen/in/op het gezicht en/of het
lichaam te slaan/stompen/stoten (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen)
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 2 april 2023 tot en met 10 december 2023 te
[plaats 3] , gemeente Sluis , althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] op een of meerdere momenten (met
kracht) bij de keel te pakken en/of haar op een of meerdere momenten (met kracht)
tegen het lichaam te duwen en/of te slaan en/of te schoppen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 28 november 2023 te [plaats 3] , gemeente Sluis , althans in
Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een personenatuo ( [kenteken] ), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij in of omstreeks de periode van 17 tot en met 20 maart 2024 te [plaats 3] ,
gemeente Sluis , althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] meerdere mails te sturen met de volgende teksten:
- " Basic fit. Jij bent dood als ik jou daar zie", en/of
- " Hou je ogen goed in je achterhoofd, je adres is bekend in [plaats 3] , dus [slachtoffer]
ik daag je uit ik daag je uit om in mijn buurt te komen, je wordt afgemaakt,
je gaat bloedend op de vloer liggen stikkend in je eigen bloed, je gezicht die
helemaal misvormd is, jij gaat bloeden, jij gaat branden, en dit keer wordt het
gedaan zonder bewijs!", en/of
- " de video is alvast een demonstratie wat er met jou gaat gebeuren", waarbij een
video gestuurd werd van een bebloede vrouw die extreem mishandeld is met een
mes, en/of
- “ Ooh ik ga jou nog zo veel pijn bezorgen, ooit, misschien kom ik je wel tegen met
die [naam] . Dan maak ik jullie allebei af, wacht maar [slachtoffer] , de volgende keer dat
ik je zie, zorg ik er voor dat je verkracht wordt, ik smeek je om je tegen te komen, ik
ga jou de pijn geven die je mij wou aandoen, jij gaat kapot meisje geloof mij nou
maar. Ik ga jou verkrachten meisje, ben je ooit wel eens verkracht?”,
althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 8 februari 2024 te [plaats 3] , gemeente Sluis ,
van een persoon, [slachtoffer] ,
een afbeelding van seksuele aard, te weten een of meerdere foto(‘s) en/of een video,
waarop te zien is dat die [slachtoffer] seks heeft met een ander persoon en/of haar
borsten te zien zijn,
openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die
openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
( art 139h lid 2 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )