ECLI:NL:RBZWB:2025:2942

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/02/419016 / FA RK 24-654
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en wijziging geslachtsnaam van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezamenlijk gezag en de wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige, geboren in 2021. De verzoekers, de moeder en de stiefvader van de minderjarige, hebben verzocht om gezamenlijk gezag over het kind en om de geslachtsnaam te wijzigen van die van de vader naar die van de stiefvader. De vader van de minderjarige heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek om gezamenlijk gezag, maar heeft in de afgelopen jaren geen actieve rol gespeeld in het leven van het kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek toe te wijzen, gezien de nauwe persoonlijke relatie tussen de minderjarige en de stiefvader en het belang van het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek zijn vervuld en dat er geen gegronde vrees bestaat voor verwaarlozing van de belangen van de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam eveneens toegewezen, aangezien er geen bezwaar van de vader was. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/419016 / FA RK 24-654
datum uitspraak: 15 mei 2025
nadere beschikking over gezag en wijziging geslachtsnaam
in de zaak van
[de stiefvader],
hierna: de stiefvader,
en
[de moeder] ,
hierna: de moeder,
hierna ook te noemen: verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.B. de Bree in Etten-Leur,
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2021, hierna: [minderjarige] .
Als belanghebbende in deze zaak wordt gezien:
-
[de vader], de vader van [minderjarige] , wonende in [woonplaats 2] , hierna te noemen:
de vader (van [minderjarige] ), advocaat: mr. F.J. Koningsveld.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het verdere procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 2 mei 2024 en alle daarin genoemde stukken;
- het op 23 oktober 2024 ontvangen rapport van de Raad;
- het F9-bericht van mr. De Bree van 1 november 2024 met bijlage;
- het F9-bericht van mr. Langenberg namens mr. Koningsveld van 11 november 2024.
1.2
Het aangehouden verzoek is mondeling behandeld op 25 maart 2025. Bij die behandeling zijn gekomen de moeder en stiefvader met hun advocaat. Ook was aanwezig de vader met zijn advocaat. Tevens was een vertegenwoordiger aanwezig namens de Raad.

3.Het inleidende verzoek

3.1
De moeder en de stiefvader verzoeken bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. verzoekers gezamenlijk te belasten met het gezag over [minderjarige] ;
II. de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen van “ [geslachtsnaam van de vader] ” naar “ [geslachtsnaam van de stiefvader] ”.
3.2.
De man is het niet eens met het verzoek.

4.De nadere beoordeling

4.1.
Bij voormelde beschikking heeft de rechtbank aan de Raad verzocht om een onderzoek in te stellen en daarover te rapporteren en te adviseren. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden, in afwachting van de rapportage van de Raad.
4.2.
Uit de inhoud van het rapport van de Raad blijkt dat de ouders van [minderjarige] kort na de geboorte uit elkaar zijn gegaan en dat [minderjarige] haar vader sindsdien niet heeft leren kennen.
Volgens de moeder en de stiefvader omdat de vader daartoe onvoldoende zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Volgens de vader omdat hij daartoe “buitenspel” is gezet. Uit het onderzoek is de Raad verder gebleken dat de stiefvader in een nauwe persoonlijke betrekking tot [minderjarige] staat. In het belang van [minderjarige] adviseert de Raad een wijziging in het gezag over [minderjarige] , in die zin dat de moeder en de stiefvader voortaan gezamenlijk het gezag zullen uitoefenen over [minderjarige] . Naar de mening van de Raad komt daarmee de juridische situatie overeen met de feitelijke situatie. Daarbij ziet de Raad geen risico’s op het klem raken van [minderjarige] tussen haar ouders. Ook ziet de Raad geen risico op contactverlies van [minderjarige] met haar vader, omdat zowel de moeder als de stiefvader het van belang vinden dat [minderjarige] een (onbelast) contact moet kunnen hebben met haar vader en zij zich daar ook voor zullen inspannen. Anderzijds wordt hierbij ook inspanning van de vader verwacht, hetgeen betekent dat de vader zich zal moeten verdiepen in de ontwikkelings- behoeften van [minderjarige] en hij zich hierbij laat begeleiden en samenwerkt met de moeder en stiefvader. Gelet op het bovenstaande concludeert de Raad dat er geen gegronde vrees bestaat dat de belangen van [minderjarige] zullen worden verwaarloosd, indien het verzoek voor gezamenlijk gezag wordt toegewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad hieraan toegevoegd dat de moeder kampt met een hersenaandoening en dat de Raad het tevens daarom in het belang van [minderjarige] acht, dat de stiefvader belangrijke beslissingen over [minderjarige] zal kunnen nemen.
4.3.
De moeder en de stiefvader geven aan in te stemmen met de visie en het advies van de Raad. Zij merken daarbij op dat zij in samenspraak met de Raad een voorzichtige hervatting van de contacten tussen [minderjarige] en de vader hadden afgesproken, op de wijze zoals vermeld in het rapport van de Raad, maar dat dat tijdens het eerste contact in een indoorspeeltuin (eind vorig jaar) meteen misging. Volgens de moeder werd zij toen door de vader niet netjes behandeld, zelfs bedreigd en wilde de vader [minderjarige] zelfs even niet aan moeder teruggeven. Na dat ene contact heeft de vader niets meer van zich laten horen. De moeder had de vader ook voorgesteld dat [minderjarige] hem af en toe zou kunnen gaan bellen, maar de vader nam niet op. Ook op de verjaardag van [minderjarige] liet de vader niets van zich horen. Dit alles neemt volgens de moeder niet weg dat zij geregeld nog foto’s van [minderjarige] naar de vader stuurt en dat zij blijft openstaan voor contact tussen [minderjarige] en haar vader, maar dat het momenteel eerst aan de vader is om met behulp van de nodige hulpverlening dat contact weer op te (willen) starten. Voor wat betreft de achternaam van [minderjarige] wensen verzoekers hun verzoek aan te passen met een subsidiair verzoek. Primair handhaven zij hierover hun verzoek.
De moeder en stiefvader verzoeken thans subsidiair om de achternaam van [minderjarige] te wijzigen van “ [geslachtsnaam van de vader] ” naar “[geslachtsnaam van de moeder]” en meer subsidiair van “ [geslachtsnaam van de vader] ” naar “[geslachtsnaam van de moeder]- [geslachtsnaam van de vader] ”.
4.4.
De vader maakt bezwaar tegen het verzoek om de moeder en stiefvader gezamenlijk te belasten met het gezag over [minderjarige] . Hij beaamt dat hij [minderjarige] eenmaal heeft kunnen zien en bellen, maar dat de moeder de contacten daarna blokkeerde. Daarbij beaamt de vader dat hij wel geregeld foto’s van [minderjarige] van de moeder heeft ontvangen, laatstelijk op 13 februari 2025. Volgens de vader zou hij graag een grotere rol in het leven van [minderjarige] willen kunnen spelen, maar stelt dat de moeder dit dwarsboomt. Daarbij ziet de vader in dat er nog de nodige stappen zullen moeten worden gezet om daar te komen. De vader hoopt dat daarvoor tijdens de mondelinge behandeling de eerste stappen kunnen worden gezet.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:253t lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank, indien het gezag over een kind bij één ouder berust, op gezamenlijk verzoek van de met het gezag belaste ouder en een ander dan de ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, hen gezamenlijk met het gezag over het kind belasten.
4.6.
Ingevolge lid 2 van artikel 1:253t wordt het verzoek in geval dat het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder slechts toegewezen, indien:
a. de ouder en de ander op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek gezamenlijk de zorg voor het kind hebben gehad; en
b. de ouder die het verzoek doet op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van drie jaren alleen met het gezag belast is geweest.
4.7.
Op grond van artikel 1:253t lid 3 BW wordt het verzoek slechte afgewezen indien, mede in het licht van de belangen van een andere ouder, gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
4.8
Ingevolge lid 5 van artikel 1:253t BW kan een verzoek als bedoeld in het eerste lid vergezeld gaan van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van het kind in de geslachtsnaam van de met het gezag belaste ouder of de ander. Een zodanig verzoek wordt afgewezen, indien
a. het kind van twaalf jaar of ouder ter gelegenheid van zijn verhoor niet heeft ingestemd met het verzoek;
b. het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt afgewezen; of
c. het belang van het kind zich tegen toewijzing verzet.
4.9.
Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder het rapport van de Raad, en de mondelinge behandeling blijkt dat de vader kort na de geboorte van [minderjarige] uit het leven van de minderjarige is verdwenen en dat hij sindsdien geen enkele rol meer heeft vervuld in de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Gesteld kan dan ook worden dat de vader zijn in artikel 1:247 lid 1 BW vastgelegde plicht om zijn kind (mede) te verzorgen en op te voeden niet is nagekomen. Aanwijzingen dat de vader daarin zou zijn tegengewerkt door de moeder zijn er niet. Gebleken is in elk geval dat de vader in de afgelopen jaren geen stappen heeft ondernomen om tot contactherstel met [minderjarige] te komen. Daarentegen is onweersproken gesteld dat de stiefvader vanaf kort na de geboorte van [minderjarige] haar verzorging en opvoeding wel op zich heeft genomen. De moeder en stiefvader wonen sinds 1 februari 2022 samen. Op 11 oktober 2022 zijn zij met elkaar getrouwd.
Daarmee wordt voldaan aan de in artikel 1:253t leden 1 en 2 BW gestelde voorwaarden voor toewijzing van het verzoek met betrekking tot de gezagsvoorziening. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van gegronde vrees dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van de minderjarige zouden worden verwaarloosd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de moeder en stiefvader zich open hebben opgesteld, en hebben verklaard zich in beginsel open blijven opstellen, voor een verantwoord contactherstel tussen de vader en [minderjarige] .
4.10.
Het (primaire) verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam kan eveneens worden toegewezen, nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarige zich tegen toewijzing verzet. Tegen dit verzoek is door de vader inhoudelijk ook geen verweer gevoerd.
4.11.
De rechtbank overweegt tot slot het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de mogelijkheden voor contactherstel tussen de vader en [minderjarige] aan de orde geweest. De vader heeft aangegeven dat hij dat graag wil, maar dat hem dat niet lukt. Het is niet duidelijk geworden waarom hem dit niet lukt. De rechtbank heeft de vader er in dit verband op gewezen dat de moeder voor het contactherstel een hulpvraag heeft neergelegd bij [hulpverlening] (in haar woonplaats [woonplaats 1] ). Dat de moeder dit heeft gedaan, is alleen maar te prijzen. Dat geldt ook voor het blijven sturen van foto’s en filmpjes van [minderjarige] aan de vader, om vader zo enigszins de kans te geven aan te sluiten bij de belevingswereld van [minderjarige] . Door de rechtbank is aan de vader uitdrukkelijk meegegeven dat hij zich voor het onderzoeken van de mogelijkheden tot realisatie van contactherstel tot [hulpverlening] dient te wenden. De bal ligt nu bij hem.
4.12.
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen.

5.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat het gezag over de minderjarige [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2021 door verzoekers gezamenlijk wordt uitgeoefend;
gelast wijziging van de geslachtsnaam van deze minderjarige, in die zin dat deze zal luiden “ [geslachtsnaam van de stiefvader] ”;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Benjaddi, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2025, in aanwezigheid van Van Dongen, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.