Op 15 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van een betrokkene, geboren in 1983. De rechtbank oordeelde dat de tbs met voorwaarden met één jaar moest worden verlengd, omdat er op dat moment geen tweede ketenpartner beschikbaar was voor ambulante forensisch psychiatrische begeleiding. De officier van justitie had op 17 april 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs, waarbij de reclassering en een psychiater advies hadden gegeven over de situatie van de betrokkene. De psychiater had in zijn rapportage aangegeven dat het risico op een nieuw geweldsdelict laag was, maar dat er een sterke afhankelijkheid van extern risicomanagement bestond. De reclassering had aanvankelijk geadviseerd om de tbs niet te verlengen, maar kwam later terug op dit advies, omdat het ontbreken van een tweede zorgaanbieder de veiligheid van anderen in gevaar kon brengen. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met voorwaarden eiste, gezien de complexe psychiatrische problematiek van de betrokkene. De rechtbank heeft besloten dat er gezocht moet worden naar een tweede zorgaanbieder, zodat de betrokkene goed kan worden begeleid en het recidiverisico laag blijft. De beslissing om de tbs met voorwaarden te verlengen werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.