ECLI:NL:RBZWB:2025:2959

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434941 / FA RK 25/2258
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1953. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 2 mei 2025 door de burgemeester van Tilburg was opgelegd. De rechtbank heeft de procedure op 7 mei 2025 behandeld, waarbij de betrokkene in een gesloten zitting werd gehoord, samen met haar advocaat, een psychiater, een arts assistent, haar echtgenoot en haar zoon. De betrokkene vertoonde ernstige psychische symptomen, waaronder mutisme en katatone kenmerken, en was niet in staat om zelfstandig beslissingen te nemen over haar behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft op basis van medische verklaringen en de mondelinge behandeling geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is, waaronder het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor een periode van drie weken, tot en met 28 mei 2025, en heeft de beslissing mondeling uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434941 / FA RK 25/2258
Datum uitspraak: 7 mei 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats 1],
advocaat mr. Z. Yeral.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 mei 2025,
  • het op 6 mei 2025 ontvangen aanvullend verzoekschrift.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 mei 2025 te [plaats 2], [locatie], [adres].
De rechter bezoekt betrokkene met instemming van haar advocaat op haar kamer. Betrokkene verblijft op haar kamer in een tent bed, opdat zij niet zelfstandig het bed zal kunnen verlaten. Betrokkene kijkt de behandelend rechter niet aan en zij reageert niet op aan haar gestelde vragen.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ter zitting zijn gehoord:
  • de advocaat van betrokkene;
  • de heer [naam 1], psychiater;
  • mevrouw [naam 2], arts assistent;
  • de echtgenoot van betrokkene;
  • de zoon van betrokkene.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel bij [accommodatie] te [plaats 2]. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 2 mei 2025 gegeven.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt thans de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
  • toedienen van vocht en voeding;
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis,
ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
De arts assistent brengt naar voren dat betrokkene al gedurende enkele jaren bekend is met psychotische episodes met katatone kenmerken. Op 8 januari 2025 is zij opnieuw klinisch opgenomen in verband met een psychotisch toestandsbeeld. Sinds 25 april 2025 wordt bij betrokkene een wisselend beeld gezien van dwanglachen, mutisme en terugtrekgedrag. Betrokkene krijgt momenteel Lorazepam toegediend. Gebleken is in eerdere vergelijkbare situaties dat de toediening van Lorazepam ervoor zorgde dat de katatone kenmerken opklaarden. Echter kampt betrokkene vanaf 2 mei jongstleden met slikproblemen. Daarom is op medicatie toediening via injecties overgegaan en is een crisismaatregel aangevraagd. Uit oogpunt van veiligheid verblijft betrokkene momenteel in een tent bed. Gisteren is betrokkene herbeoordeeld en is in het kader van de aanvraag van een voortzetting crisismaatregel een nieuwe medische verklaring opgemaakt. In die medische verklaring zijn naast de al verzochte zorgvormen ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘het opnemen in een accommodatie’ toegevoegd, omdat voortzetting van de klinische opname van betrokkene uit behandeloogpunt ter afwending van het ernstig nadeel noodzakelijk wordt geacht. Wegens haar mutisme is een gesprek met betrokkene om duidelijk te krijgen of zij bereid is daaraan vrijwillig mee te werken niet mogelijk. Als haar behandelaar ondersteunt zij daarom het verzoek, zoals nadien aangevuld en de daarin genoemde zorgvormen.
4.2.
De psychiater sluit zich aan bij hetgeen door de arts assistent naar voren is gebracht.
4.3.
De echtgenoot van betrokkene merkt op dat hij inmiddels op de hoogte is gebracht van het verzoek tot voortzetting crisismaatregel. Gezien haar huidige toestand kan zijn echtgenote op dit moment niet thuis zijn. Hij vertrouwt erop dat zijn echtgenote in de haar vertrouwde kliniek de zorg krijgt die zij nodig heeft. De zoon van betrokkene sluit zich daarbij aan deelt mede dat hij en zijn vader tevens met de behandelaar in contact staan om tot een behandelplan te komen.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij heeft vastgesteld dat wegens haar huidige toestand een gesprek met zijn cliënt niet mogelijk is. Ook is zij door haar situatie niet in staat zelf een hulpvraag te formuleren. Wel heeft hij uit de stukken in het dossier kunnen opmaken dat bij zijn cliënt verzet is geconstateerd ten aanzien van haar klinische behandeling en verblijf. Gelet daarop gaat hij ervan uit dat zijn cliënt bezwaar maakt tegen een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Hij pleit daarom voor een afwijzing van het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een stoornis, in de medische verklaring omschreven als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in een toestand verkeert, waarin sprake is van somatisch lijden vanwege mogelijke complicaties bij katatonie in de vorm van autonome instabiliteit, somatische gevolgen vanwege het weigeren van eten en drinken, orgaan falen en complicaties door immobiliteit. Om betrokkene te kunnen behandelen dient zorg te (kunnen) worden geboden door middel van onder meer medicatie toediening en dienen ook aanvullende maatregelen te worden genomen om de veiligheid van betrokkene te garanderen. Echter kan met betrokkene niet worden besproken of zij al dan niet bereid is daaraan vrijwillig mee te werken, zo lang er bij haar van mutisme sprake is.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
  • toedienen van vocht en voeding;
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis,
ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Op grond van de hiervóór beschreven omstandigheden dient de rechtbank ervan uit te gaan dat betrokkene zich verzet tegen de op dit moment uit behandeloogpunt noodzakelijk geachte zorg.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor een periode van 3 weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats],
6.2.
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025 door mr. De Kroon, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 15 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.