In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2025 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1999. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 17 april 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals de regiebehandelaar. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelt dat het gedrag van de betrokkene, voortvloeiend uit deze stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De betrokkene heeft in het verleden medicatie afgebouwd, wat leidde tot een katatoon toestandsbeeld en agressief gedrag. Ondanks enige vooruitgang in zijn situatie, is de rechtbank van mening dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegestaan, zoals het toedienen van medicatie, medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 15 mei 2025, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.