ECLI:NL:RBZWB:2025:2967

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
02/285445-23 en 02/104277-23 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de handel in hard- en softdrugs en eenvoudig witwassen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 mei 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in hard- en softdrugs, alsmede aan eenvoudig witwassen. De verdachte heeft in de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 samen met anderen verschillende soorten harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA, amfetamine en hennep, verhandeld. Daarnaast heeft hij op 12 december 2023 een geldbedrag van € 9.950,00 gewitgewassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. De zaak is behandeld op de zitting van 2 mei 2025, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een wezenlijke rol vervulde binnen een professioneel gestructureerd samenwerkingsverband dat gericht was op het realiseren van financieel gewin. Ondanks dat de verdachte een ondergeschikte rol had ten opzichte van de medeverdachte, was er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking bij de drugshandel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de handel in heroïne wegens gebrek aan bewijs, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat deze niet opportuun werd geacht in het licht van de opgelegde straf in deze hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/285445-23 en 02/104277-23 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 16 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
wonende te ( [adres 1]
raadsman mr. L.M. van Spanjen, advocaat te ’s-Hertogenbosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 mei 2025, waarbij de officier van justitie mr. M.P. de Graaf en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ook is de vordering tot tenuitvoerlegging met bovengenoemd parketnummer behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
in de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 samen met anderen in verschillende soorten harddrugs heeft gehandeld;
in de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 samen met anderen in hennep heeft gehandeld;
op 12 december 2023 een geldbedrag van € 9.950,00 heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert partieel vrijspraak van de handel in heroïne onder feit 1. De officier van justitie acht voor het overige wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 tot en met 3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Feiten 1 en 2
De verdediging bepleit vrijspraak van de feiten. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte over de gehele ten laste gelegde periode de gebruiker is geweest van de bij zijn aanhouding in beslag genomen telefoon en evenmin dat hij de gebruiker is geweest van de dealtelefoon. Verder blijkt onvoldoende dat hij zelf drugs heeft verhandeld en uit de chatgesprekken blijkt onvoldoende van een nauwe en bewuste samenwerking van de handel in drugs.
Feit 3
De verdediging bepleit vrijspraak van het feit. Verdachte heeft een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het contante geldbedrag. Het geld is niet afkomstig uit enig (eigen) misdrijf, maar hij heeft dat geld verdiend door werkzaamheden als postkoerier bij [VOF] . Uit bankafschriften blijkt dat hij voorafgaand aan zijn aanhouding maandelijks werd betaald door dat bedrijf en dat hij diverse malen grote sommen geld van zijn bankrekening heeft gepind.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) zich samen met anderen in de ten laste gelegde periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 schuldig heeft gemaakt aan - kort samengevat - de handel in zowel harddrugs als softdrugs, te weten cocaïne, MDMA, amfetamine en hennep. Daarbij heeft zijn al eerder veroordeelde schoonbroer [schoonbroer verdachte] (hierna: [schoonbroer verdachte] ) een rol gespeeld en was er ook een belangrijke rol voor diens broer (medeverdachte) [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). Bij de vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden hierna is voor de leesbaarheid gekozen voor een niet chronologische opbouw. Daarbij komen veel chatberichten aan bod uit de iPhone 13 Pro Max met het Nederlandse telefoonnummer + [telefoonnummer 1] (hierna: telefoon [telefoonnummer 1] ) en de iPhone 14 Pro met het Nederlandse telefoonnummer + [telefoonnummer 2] (hierna: telefoon [telefoonnummer 2] ) . De telefoon [telefoonnummer 1] was in gebruik bij [medeverdachte] vanaf in ieder geval 1 januari 2022 tot 1 maart 2023. Hierna gebruikte [schoonbroer verdachte] deze tot zijn aanhouding op 27 juni 2023. De telefoon [telefoonnummer 2] was in gebruik bij [medeverdachte] vanaf maart 2023 tot zijn aanhouding op 12 december 2023.
27 juni 2023: [schoonbroer verdachte] heeft tientallen kilo’s harddrugs aanwezig
Op 21 maart 2024 heeft de rechtbank [schoonbroer verdachte] onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden voor het medeplegen van met name het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen op 27 juni 2023 in [plaats] . Op die actiedag zijn in de woning aan de [adres 2] grote hoeveelheden drugs aangetroffen en in beslag genomen. Het ging daarbij onder andere om ongeveer 95 kilo amfetamine, 180.000 pillen met MDMA, 900 gram MDMA en 8 gram cocaïne. In de woning op nummer 24 is onder andere één kilo cocaïne aangetroffen en een iPhone 13 Pro Max (telefoon [telefoonnummer 1] ). [schoonbroer verdachte] heeft verklaard dat hij deze telefoon een tijd in gebruik had en de kilo cocaïne op nummer 24 was van hem. Op nummer 24 stond [zus verdachte] ingeschreven, samen met haar kinderen die zij met haar ex-partner [schoonbroer verdachte] heeft gekregen, ingeschreven. [zus verdachte] is de zus van [verdachte] . Tot slot is van belang dat uit het vonnis van [schoonbroer verdachte] blijkt dat hij voorlopig gehecht zat in de penitentiaire inrichting in Dordrecht, waarover wat later meer.
24 oktober 2023: [medeverdachte] levert ruim 3 kilo amfetamine en ruim halve kilo xtc-pillen (MDMA):
Op 24 oktober 2023 heeft [medeverdachte] op de Lavendelweg in Tilburg omstreeks 15:44 uur een bigshopper geplaatst in de kofferbak van de Audi A4 van [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ). Even na 16:00 uur is de Audi ter hoogte van de grensovergang bij Hazeldonk gecontroleerd, waarbij de bigshopper in beslag is genomen. In de bigshopper zat ruim drie kilo amfetamine en ruim een halve kilo xtc-pillen met MDMA.
[persoon 1] is hierop aangehouden en zijn telefoon is in beslag genomen. In de telefoon werd een WhatsAppgesprek aangetroffen tussen [persoon 1] met als gebruikersnaam “ [alias 1] ” en de gebruiker van de telefoon [telefoonnummer 2] dat aansluit op deze drugstransactie.
De telefoon [telefoonnummer 2] is op 12 december 2023 in beslag genomen in de woning aan de [adres 3] , waar [medeverdachte] op dat moment feitelijk verbleef en werd aangehouden. Dat hij de daadwerkelijke gebruiker was van de telefoon blijkt met name uit de op de telefoon aangetroffen gebruikersaccounts, selfies en gevoerde gesprekken die wijzen naar [medeverdachte] en het telefoonnummer is ook op zijn naam gesteld.
WhatsAppgesprek 6 juli 2023 [persoon 1] en [medeverdachte] : [schoonbroer verdachte] zit vast, “business not closed”:
Dat [medeverdachte] de gebruiker is van de telefoon [telefoonnummer 2] wordt ook bevestigd door het volgende WhatsAppgesprek dat is aangetroffen op de onder [persoon 1] in beslag genomen telefoon. Op 6 juli 2023 bericht [persoon 1] aan de gebruiker van telefoon [telefoonnummer 2] - zakelijk weergegeven - dat hij zijn broer heeft bericht, maar dat hij niet reageert. De gebruiker van telefoon [telefoonnummer 2] antwoordt daarop dat zijn broer op 27 juni is gepakt met 300/400 kilo en in de gevangenis
in Dordrecht zit. Deze gegevens sluiten aan bij wat blijkt uit het eerder genoemde onherroepelijke vonnis van [schoonbroer verdachte] . Nadat [medeverdachte] tegen [persoon 1] heeft gezegd dat [schoonbroer verdachte] is opgepakt, stelt [persoon 1] aan [medeverdachte] de vraag “bussines close?”, waarop [medeverdachte] antwoordt “no bro”. Dat er vervolgens op dezelfde voet is doorgegaan met de handel blijkt ook uit diverse chatgesprekken van [medeverdachte] met [persoon 1] en met anderen.
WhatsAppgesprekken 4 en 5 juli 2023: overleg [medeverdachte] en [schoonbroer verdachte] (die in beperkingen zit):
Het is ook met telefoon [telefoonnummer 2] dat [medeverdachte] op 4 en 5 juli 2023 via WhatsApp contact heeft met (de op 27 juni 2023 aangehouden) [schoonbroer verdachte] . Dat [schoonbroer verdachte] de gesprekspartner is, volgt uit de inhoud van de berichten. [medeverdachte] bericht hem dat hij een foto van zichzelf moet sturen voor moeder, waarop [schoonbroer verdachte] bericht dat [medeverdachte] tegen moeder moet zeggen dat ze niet moet huilen als hij belt. Verder gaat het onder andere over de resultaten van de actiedag en wat daarbij wel en niet gevonden is. [schoonbroer verdachte] bericht dat zijn telefoon openstond met onversleutelde foto’s die “ze” nu hebben en screens van gesprekken. Hij bericht [medeverdachte] dat die moet verzinnen wat hij zegt en de schuld op hem ( [schoonbroer verdachte] ) moet schuiven. [schoonbroer verdachte] waarschuwt [medeverdachte] ook voor zenders in de auto als hij [medeverdachte] belt en in de auto zit, waarop [medeverdachte] bericht dat hij alles gecheckt heeft. Dan bericht [medeverdachte] dat er “vandaag” (
de rechtbank begrijpt: 4 juli 2023) een actiedag was, waarop [medeverdachte] bericht: “ja ben safe zwz niks meer pap is zelfs weg”.
Uit het vervolg van het gesprek op 5 juli 2023 volgt dat ‘pap’ een ander woord voor geld is. [schoonbroer verdachte] bericht namelijk dat hij deze telefoon gelijk weg doet als hij uit beperkingen is en een andere pakt, waarop [medeverdachte] bericht dat dat echt wel 2 k kost. De k is een afkorting voor kilo en in combinatie met geld wordt daarmee dan € 1.000,00 bedoeld. [medeverdachte] bericht dat pap zwz geen probleem is en dat hij dat regelt.
WhatsAppgesprekken 11 en 26 juli 2023 [persoon 1] en [medeverdachte] : werken al 10 jaar samen:
In de WhatsAppgesprekken met [medeverdachte] bericht [persoon 1] zowel op 11 als 26 juli 2023 dat
hij al 10 jaar werkt met [schoonbroer verdachte] . [medeverdachte] antwoordt beide keren dat hij dat weet. In de in
de bewijsmiddelen opgenomen WhatsAppgesprekken gaat het onder meer om Bolivia, MDMA en weed. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het bij Bolivia gaat het om cocaïne uit Bolivia. Dat [persoon 1] daar ook al langer een afnemer van is volgt uit een gesprek van 6 en van 9 oktober 2023. [persoon 1] bericht op 6 oktober 2023 dat hij weer moet beginnen met “coco” en vraagt op 9 oktober 2023 aan [medeverdachte] of het goede Boliviaanse is zoals altijd. [medeverdachte] bevestigt dat. In andere gesprekken tussen hen wordt ook gesproken over “pills” en “amf”. Uit de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat hiermee respectievelijk xtc-pillen en amfetamine wordt bedoeld.
Andere WhatsAppgesprekken over de kwaliteit van de drugs:
Uit het hiervoor genoemde bericht van 9 oktober 2023 tussen [medeverdachte] en [persoon 1] blijkt dat er gesproken wordt over “goede Boliviaanse cocaïne”. Ook in andere WhatsAppgesprekken wordt gesproken over de goede kwaliteit van de drugs. Op de telefoon [telefoonnummer 2] van [medeverdachte] is een WhatsAppgesprek aangetroffen met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , opgeslagen onder de naam [alias 2] . Op 15 maart 2023 bericht [medeverdachte] aan [alias 2] dat hij nu alleen maar boli heeft, omdat hij niet bij die p kan, omdat de stash niet bereikbaar is, maar dat die boli ook echt goed is. Gelet op de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat met ‘p’ cocaïne uit Peru wordt bedoeld.
In een WhatsAppbericht van 16 maart 2023 bericht [medeverdachte] aan [alias 2] dat hij nu zelf ook even Boli gebruikt, want die is ook bomba, waarop [alias 2] reageert dat zijn kwaliteit (van [medeverdachte] ) sinds zijn taakstraf goed is. [medeverdachte] reageert daarop weer dat hij altijd garantie geeft en dat het teruggegeven kan worden als het niet goed is. Op 31 maart 2023 stuurt [alias 2] een bericht naar [medeverdachte] , dat deze boli goed is. [medeverdachte] bevestigt dat. In een WhatsAppgesprek op 8 juni 2023 stuurt [medeverdachte] naar [alias 2] onder meer een foto van een wit blok. In dat blok staat “Peru” gedrukt. “ [alias 2] ” reageert hierop dat als het “p” is zoals hij van [medeverdachte] gewend is, [medeverdachte] hem moet berichten als hij het heeft.
De op 27 juni 2023 in beslag genomen telefoon van [schoonbroer verdachte] ( [telefoonnummer 1] )Bij de op 27 juni 2023 onder [schoonbroer verdachte] in beslag genomen iPhone Pro Max 13, zoals hiervoor reeds aan de orde is gekomen, hoort de telefoon [telefoonnummer 1] . In het eerder aangehaalde onherroepelijke vonnis heeft de rechtbank vastgesteld dat deze telefoon [telefoonnummer 1] in de periode van 1 maart 2023 tot en met 27 juni 2023 bij [schoonbroer verdachte] in gebruik is geweest. Op
de telefoon [telefoonnummer 1] is een WhatsAppgesprek van 8 april 2023 aangetroffen, waarin [schoonbroer verdachte] aan [medeverdachte] als gebruiker van de telefoon [telefoonnummer 2] bericht dat ze Boli allemaal te sterk vinden. Er zaten namelijk 10 zakjes boli bij de laatste Peru. Daarop reageert [medeverdachte] dat ze de Boli niet eens hebben weggedaan. Uit de berichtenwisseling op 16 april 2023 blijkt dat [schoonbroer verdachte] contact heeft met [medeverdachte] om te informeren hoeveel van bepaalde soorten drugs over is. Op 23 april 2023 informeert hij [medeverdachte] dat “Hij” 1 zak heeft laten liggen. Die “Hij” is de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] (opgeslagen als “ [alias 3] ”). Verderop zal de rechtbank uitleggen dat die gebruiker [verdachte] is.
Overigens is de telefoon [telefoonnummer 1] vóór 1 maart 2023 in gebruik geweest bij [medeverdachte] . Dat blijkt onder meer uit de op telefoon [telefoonnummer 1] aangetroffen WhatsAppgesprekken die in de periode van 10 maart 2022 tot en met 9 november 2022 zijn gevoerd met de gebruiker van het nummer
[telefoonnummer 5] (hierna: telefoon [telefoonnummer 5] ), opgeslagen als “ [alias 4] ”. Uit onderzoek is gebleken dat “ [alias 4] ” een bijnaam is van [schoonbroer verdachte] en het gesprek start met het bericht “Nieuwe nr”. In de gesprekken tussen hen spreekt de gebruiker van telefoon [telefoonnummer 5] de gebruiker van telefoon [telefoonnummer 1] meerdere keren aan met “ [alias 5] ”. Verder wordt in de gesprekken die dateren uit 2022 veelvuldig gesproken over het halen van “blokken” cocaïne. Dit wordt meerdere keren benoemd en ondersteund met foto’s van de blokken en foto’s van contant geld. Verder worden ruimtes besproken om 200/300 planten kwijt te kunnen. Nu in dat gesprek wordt gesproken over “wieri” begrijpt de rechtbank dat hiermee wietplanten wordt bedoeld. Ook wordt in gesprekken uit 2022 gesproken over “snoepjes”. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat hiermee xtc-pillen worden bedoeld.
Contact met “ [alias 6] ” tot en met actiedag 7 december 2023In de telefoon [telefoonnummer 1] werd via Native Messages al vanaf 18 juni 2020 een groeps-chat aangetroffen tussen de telefoonnummers + [telefoonnummer 6] ( [alias 6] ), + [telefoonnummer 1] (betreffende iPhone 13), + [telefoonnummer 7] (2e) en + [telefoonnummer 8] (Tc). De twee laatstgenoemde telefoonnummers betreffen telefoonnummers die in gebruik zijn geweest bij [medeverdachte] en [schoonbroer verdachte] en staan ook als gebruikersaccount aan de telefoon gekoppeld. Het nummer + [telefoonnummer 1] betreft het aan de iPhone 13 Pro Max gekoppelde telefoonnummer. De chat vindt plaats tussen 18 juni 2020 en 16 december 2022. In de chat bestelt ‘ [alias 6] ’ op grote schaal verdovende middelen bij [medeverdachte] en [schoonbroer verdachte] . Daarnaast wordt op 7 september 2022 het adres van [verdachte] aan de [adres 4] genoemd als het adres waar verdovende middelen kunnen worden afgehaald.
Een deel van de periode van de hiervoor genoemde groeps-chat valt buiten de aan [medeverdachte] ten laste gelegde pleegperiode, maar is ondersteunend bewijs voor de handel in die pleegperiode en de hierna nader te bespreken betrokkenheid van [verdachte] . Naast de eerder genoemde [persoon 1] blijkt ‘ [alias 6] ’ de tweede Poolse afnemer met wie [medeverdachte] (en [schoonbroer verdachte] ) een jarenlange handelsrelatie heeft (hebben) onderhouden. Die loopt namelijk ook door in 2023. Daarbij maakt ‘ [alias 6] ’ ( [telefoonnummer 6] ) - zakelijk weergegeven - op 6 december 2023 een afspraak met [medeverdachte] via telefoon [telefoonnummer 2] .
Op 6 december 2023 staat de op 12 december 2023 in beslag genomen telefoon [telefoonnummer 2] van [medeverdachte] onder de tap. Kort samengevat vinden er dan gesprekken plaats waarbij ‘ [alias 6] ’ ( [telefoonnummer 6] ) met [medeverdachte] afspreekt om de volgende dag tussen 19.00 en 20.00 uur speed
(de rechtbank begrijpt: amfetamine)te komen kopen. Bij de geplande overdracht op de dag erna is ook [verdachte] betrokken. Omdat de betrokkenen, waaronder ‘ [alias 6] ’, in de gaten hebben dat de politie hen in de gaten houdt, gaat de transactie niet door. De rechtbank heeft echter geen enkele twijfel dat er anders een daadwerkelijke overdracht van amfetamine zou hebben plaatsgevonden.
[verdachte] en de telefoon eindigend op [telefoonnummer 4]Op 12 december 2023 is [verdachte] aangehouden in de woning aan de [adres 4] en werd onder hem een Apple iPhone 14 in beslag genomen met telefoonnummer [telefoonnummer 4] (hierna: telefoon [telefoonnummer 4] ). Dat hij ook de daadwerkelijke gebruiker was blijkt onder andere uit meerdere selfies die op de telefoon werden aangetroffen, evenals een foto van zijn rijbewijs en paspoort. Bovendien werd bij de contactpersonen ‘ Zus [voornaam] ’ aangetroffen en bleek uit de chatgesprekken met deze persoon dat het om zijn eerder genoemde zus [zus verdachte] gaat, die drie kinderen heeft met [schoonbroer verdachte] . Ook is het nummer op zijn naam gesteld.
Op 11 december 2023, een dag voor zijn aanhouding, vraagt [verdachte] nog via de telefoon [telefoonnummer 4] - zakelijk weergegeven - of de gebruiker ‘ [alias 7] ’ van telefoon [telefoonnummer 9] kan regelen dat ze bij die stash kunnen komen waar veel spullen “van ons” liggen. Als ‘ [alias 7] ’ vraagt waar dat is, bericht [verdachte] dat ‘ [alias 7] dat aan [alias 8] moet vragen of aan dunne.
Zoals hierboven reeds vermeld, werd in de groeps-chat die is aangetroffen op telefoon [telefoonnummer 1] met onder meer ‘ [alias 6] ’ ( [telefoonnummer 6] ) al op 7 september 2022 het woonadres van [verdachte] aan de [adres 4] opgegeven als stashlocatie. Ook in een WhatsAppgesprek tussen telefoon [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte] ) en telefoon [telefoonnummer 5] ( [schoonbroer verdachte] ) is de naam [verdachte] al in 2022 naar voren gekomen. Op 21 oktober 2022 stuurt [schoonbroer verdachte] naar [medeverdachte] “ik wee nie waar [alias 3] is”. In een ander WhatsAppgesprek is door telefoon [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte] ) op 24 en 25 november 2022 het bericht gestuurd “ [verdachte] heeft nog 20 affoes”. Volgens de politie wordt ‘Affoes’ doorgaans gebruikt voor ‘de helft' of “halve” en wordt dit woord bij de handel in verdovende middelen vaak gebruikt om een halve gram cocaïne aan te duiden.
In de periode van 26 februari 2023 tot en met 11 december 2023 heeft er een WhatsApp-chat plaatsgevonden tussen [medeverdachte] [telefoonnummer 2] en de telefoon [telefoonnummer 4] , opgeslagen onder de naam ‘ [alias 9] .’: het nummer van [verdachte] . In de chat wordt veelvuldig gesproken over de handel in verdovende middelen. Weliswaar gaat het gesprek op 26 februari 2023 over niet ten laste gelegde 3mmc, maar later gaat het ook over ‘ [alias 9] ’
(de rechtbank begrijpt cocaïne)en ‘
W’ (de rechtbank begrijpt wiet). Op 3 december 2023 krijgt [verdachte] nog op zijn kop van [medeverdachte] , omdat - zakelijk weergegeven - [verdachte] iets heeft aangenomen zonder toestemming van [medeverdachte] en er daarom € 900,00 betaald moet worden.
Ook is van belang dat [verdachte] ( [telefoonnummer 4] ) op 26 april 2023 aan [schoonbroer verdachte] ( [telefoonnummer 1] ) bericht dat ‘kamel’ samen wil werken met hem, waarbij ‘hij’
(de rechtbank begrijpt: ‘ [alias 10] ’)van 11 tot 6 wil werken en ‘ik’
(de rechtbank begrijpt: ‘ [verdachte] ’)de rest. [schoonbroer verdachte] bericht dan: ”We gaan strxs met zn 4 en praten. Ik jij [alias 5] en kamal komt goed”. De rechtbank concludeert dat met ‘ [alias 5] ’ [medeverdachte] wordt bedoeld. Dit bevestigt voor de rechtbank de samenwerking tussen [schoonbroer verdachte] en en [medeverdachte] als het gaat om de drugshandel en dat [verdachte] daar ook een rol in speelt. Daarbij moet [verdachte] echter duidelijk luisteren naar en is hij ondergeschikt aan in ieder geval [medeverdachte] .
[verdachte] is ‘ [alias 11] ’
In de telefoon van [medeverdachte] [telefoonnummer 2] is ook nog een Signal-gesprek aangetroffen dat is gevoerd in de periode van 19 juli 2023 tot en met 18 oktober 2023. Dit gesprek is gevoerd tussen het telefoonnummer + [telefoonnummer 10] , met gebruikersnaam ‘ [alias 11] en het telefoonnummer + [telefoonnummer 11] . De rechtbank concludeert dat de gebruiker ‘ [alias 11] ’ [verdachte] is. Op 21 september 2023 bericht ‘ [alias 11] ’ dat hij de volgende dag
(22 september 2023)om 14:00 uur moet voorkomen. [verdachte] moest op 22 september 2023 om 14.00 uur voorkomen bij de Rechtbank in Breda naar aanleiding van zijn aanhouding in het kader van overtreding van de Opiumwet in oktober 2022.
Op 21 september 2023 stuurt ‘ [alias 11] ’ ook het volgende “ik ben heet man wordt elke dag staande gehouden met die bus nu ook”. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] gebruik maakte van een bus met daarop “PostNL”. Bij de actiedag op 7 december 2023 is [verdachte] ook gezien met een witte bus met daarop “PostNL” bij de geplande overdracht van amfetamine aan ‘ [alias 6] ’ ( [telefoonnummer 6] ), welke overdacht uiteindelijk niet is doorgegaan.
Ook in dat gesprek wordt gesproken over drugs. “ [alias 11] ” vraagt waar hij ‘ [alias 9] ’
(de rechtbank begrijpt: cocaïne)moet ophalen en zegt dat hij snel zakjes gaat ophalen. Ook stuurt hij een foto van een wit blok met daarop ‘Peru’ gedrukt. De rechtbank concludeert dat dit Peruaanse cocaïne is. Verder heeft hij het over ‘W’ (wiet) en ‘snoep’ (xtc-pillen).
[medeverdachte] is gebruiker telefoonnummer + [telefoonnummer 11] op Signal:
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de gebruiker van het andere telefoonnummer, het telefoonnummer + [telefoonnummer 11] , [medeverdachte] is. Op 6 augustus 2023 stuurt de gebruiker van dit telefoonnummer: “nieuwe nummer (bigga)” en uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte] met zijn telefoon [telefoonnummer 2] op Signal eerder gebruik maakte van de naam “ [alias 12] ”.
Op de telefoon van [medeverdachte] [telefoonnummer 2] is ook een Signal-gesprek aangetroffen van 10 december 2023. De gebruiker van het hiervoor genoemde telefoonnummer + [telefoonnummer 11] verstuurt vanaf de telefoon [telefoonnummer 2] een foto van een aantal blokken cocaïne op een tafel. Uit aanvullend onderzoek van de politie is gebleken dat de foto is gemaakt in de woning aan de [adres 3] waar [medeverdachte] twee dagen later is aangetroffen en aangehouden.
Conclusie rechtbank
Uit tal van chatberichten die in de ten laste gelegde periode door [verdachte] zijn verzonden is gesproken over de ten laste gelegde hard- en softdrugs. Hij werd door [medeverdachte] aangestuurd en bevoorraad, werkte nieuwe dealers in en stuurde de dealers die naar de klanten gingen aan. Voor de rechtbank staat vast dat het daarbij steeds om echte drugs ging. Op 27 juni 2023 en 24 oktober 2023 zijn echte drugs in beslag genomen en in veel chatgesprekken werd de kwaliteit van de drugs besproken en werd gezegd dat het om goede drugs ging. Het zou ook absurd zijn om zo lang zoveel over drugs(handel) te chatten als het steeds of vaak over niet echte drugs zou gaan. Dat had de rechtbank dan graag uitgelegd gekregen door verdachte. Die wilde op zitting geen inhoudelijke vragen beantwoorden, maar heeft in een dor hem voorgelezen schriftelijke verklaring en daarna feitelijk bekend.
Gelet op het samenstel van handelingen is de rechtbank daarnaast van oordeel dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [verdachte] en anderen, onder wie [medeverdachte] , bij het plegen van de feiten, waaraan [verdachte] een substantiële bijdrage heeft geleverd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen in de ten laste gelegde periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 schuldig heeft gemaakt aan de handel in zowel harddrugs als soft- drugs, te weten cocaïne, MDMA, amfetamine en hennep.
Hij zal partieel worden vrijgesproken van de handel in dan wel het in bezit hebben van heroïne wegens gebrek aan bewijs. Alleen TCI-informatie spreekt daarover.
Feit 3
Verdachte wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan het (eenvoudig) witwassen van een contant geldbedrag van € 9.950,00 op 12 december 2023. Voor een veroordeling ter zake van (eenvoudig) witwassen dient wettig en overtuigend te worden bewezen dat het geldbedrag van enig eigen misdrijf afkomstig is.
Het bewaren van een dergelijk groot contant geldbedrag in een woning en de plaatsen waar het geldbedrag is aangetroffen, zijn op zichzelf al tamelijk ongebruikelijk. Na onderzoek van infobox Crimineel & Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) blijkt dat het aangetroffen geldbedrag niet tot enig legaal inkomen en/of vermogen van verdachte valt te herleiden. Hij heeft vanaf 2018 tot en met 2022 nagenoeg geen inkomsten ontvangen en geen saldo op zijn bankrekening staan.
Deze feiten en omstandigheden, in samenhang bezien met hetgeen onder de feiten 1 en 2 is overwogen, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen van opbrengsten uit eigen misdrijf. Het is immers ook een feit van algemene bekendheid dat met de handel in drugs grote geld- bedragen in contanten worden verdiend. Gelet daarop mag van verdachte worden verwacht dat hij een aannemelijke en verifieerbare verklaring geeft over een eventuele alternatieve herkomst van het geld.
Om de legale herkomst van het geldbedrag te verklaren, heeft de verdediging salarisstroken
van januari 2023 tot en met november 2023 overgelegd, waaruit blijkt dat verdachte in die maanden een salaris gestort heeft gekregen van [VOF] . Daarnaast zijn er bankafschriften overgelegd van 1 mei 2023 tot en met 13 februari 2024 van de bank- rekening, waarop het salaris van verdachte is gestort. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn salaris steeds contant opnam. Deze contante opnames zouden uit de bankafschriften blijken.
De rechtbank is van oordeel dat de gestorte salarissen en de opnames van de contante geld- bedragen uit de bankafschriften, het bij verdachte aangetroffen geld niet kunnen verklaren. Uit de bankafschriften kan worden afgeleid dat verdachte op 28 mei 2023 geen saldo op zijn rekening had staan. Daarnaast blijkt daaruit dat, nadat het salaris steeds werd gestort, direct allerlei grote betalingen werden verricht voor onder meer de huur, een housewarming, een Macbook op Marktplaats, boodschappen, overboekingen naar [persoon 2] , stoelen en een vakantie naar Curaçao. Uit de bankafschriften blijkt weliswaar dat er ook contante opnames zijn gedaan, maar deze corresponderen niet met het bedrag dat bij verdachte is aangetroffen. Daar komt bij dat hij ook nog heeft verklaard dat hij contante gelden van zijn rekening opnam, omdat hij elke maand een contant bedrag van € 1.000,00 afbetaalde voor zijn auto.
Gelet op al het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen aannemelijke en verifieerbare verklaring heeft gegeven voor een alternatieve herkomst van het aangetroffen geldbedrag. Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het geldbedrag afkomstig is uit eigen misdrijf (de handel in soft- en harddrugs), zodat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 te Tilburg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in of omstreeks de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 te Tilburg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
op 12 december 2023 te Tilburg een geldbedrag van (in totaal) 9.950 euro, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat geldbedrag - onmiddellijk - afkomstig was uit eigen misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van één of meerdere feiten komt, bepleit de verdediging te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf, waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende tien maanden schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in diverse soorten harddrugs, zoals cocaïne, MDMA en amfetamine, en softdrugs.
Er is sprake geweest van grootschalige drugshandel binnen een professioneel gestructureerd samenwerkingsverband dat was gericht op het realiseren van financieel gewin. Verdachte vervulde daarbinnen een wezenlijke rol. Verdachte stuurde de dealers die naar de klanten gingen aan en werkte ook nieuwe dealers in. Er lijkt sprake te zijn geweest van een geoliede organisatie met een hoge mate van planmatigheid en continuïteit. Zelfs nadat de (ex-) schoonbroer van verdachte, tevens broer van medeverdachte [medeverdachte] , werd opgepakt met honderden kilo’s drugs, draaide de organisatie gewoon door. Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte een ondergeschikte rol had ten opzichte van de medeverdachte. Uit chatgesprekken is gebleken dat de medeverdachte een leidende rol had en dat hij verdachte ook duidelijk liet blijken dat hij niet moest denken dat hij dingen zelf mag regelen. Hij had eerst toestemming nodig van de medeverdachte
Het is algemeen bekend dat drugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in drugs veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit zoals gewelds- delicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten.
Voor de op te leggen straf heeft de rechtbank onder meer kennisgenomen van de oriëntatie- punten voor straftoemeting van het LOVS. Gelet op zijn meer ondergeschikte rol heeft de rechtbank eerst gekeken naar het oriëntatiepunt voor dealen van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand en/of straat. Bij handel gedurende zes tot twaalf maanden is het oriëntatiepunt twaalf maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naar het oordeel van de rechtbank was [verdachte] echter betrokken bij de handel in grotere hoeveelheden harddrugs dan gebruikershoeveelheden en was zijn rol groter door onder andere het werven, inwerken en aansturen van andere dealers. Het oriëntatiepunt voor de handel in harddrugs bij een hoeveelheid van 10 kilo is 36 maanden. Zo’n hoeveelheid sluit naar het oordeel van de rechtbank zeker aan bij de omzet waaraan verdachte heeft bijgedragen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Naast de ernst van de feiten is een strafverzwarend argument dat verdachte blijkens zijn strafblad vaker is veroordeeld voor Opiumwetfeiten. Tijdens het laatste deel van de pleegperiode in deze zaak liep hij zelfs in een proeftijd van een veroordeling door de Politierechter op 22 september 2023. Daarbij was naast een lange taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd. Gelet op de bewijsoverwegingen en de bewezenverklaring heeft die veroordeling geen enkele indruk gemaakt.
In het voordeel van verdachte wordt meegewogen dat hij op zitting toch verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Hij heeft op zitting bevestigd dat de door hem voorgelezen schriftelijke verklaring als een bekennende verklaring moet worden gezien.
Conclusie
Alles afwegende ziet de rechtbank, met name gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, redenen om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De volgende in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu is gebleken dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren en het bewezenverklaarde feit 3 is begaan met betrekking tot deze voorwerpen:
  • € 9.850,00, met goednummer PL2000-2023311739-2669076:
  • € 100,00, met goednummer PL2000-2023311739-G2669082.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat ten uitvoer zal worden gelegd de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 22 september 2023 onder parketnummer 02-104277-23.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging in beginsel worden toegewezen. De rechtbank zal de vordering echter afwijzen, omdat zij de tenuitvoerlegging niet opportuun acht vanwege de straf die aan verdachte in de hoofdzaak wordt opgelegd.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 58, 63 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:eenvoudig witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd:
  • € 9.850,00, met goednummer PL2000-2023311739-2669076:
  • € 100,00, met goednummer PL2000-2023311739-G2669082;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. H. Remerie, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 mei 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2023 tot en met 12 december 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 3 ahf/ond B Opiumwet)
3.
hij op of omstreeks 12 december 2023 te Tilburg een geldbedrag van (in totaal) 9.950 euro, althans een of meer voorwerpen, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)