Uitspraak
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. J.J. Spijk, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. N.A. Koole. Eisers hebben gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en vorderen ontbinding van de huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte die gedaagde sinds 1 september 2007 huurt. De huurachterstand bedraagt op het moment van de dagvaarding € 7.000,00, na verrekening van eerdere betalingen en een coronakorting die gedaagde claimt. Gedaagde betwist de huurachterstand en vraagt om een termijn om de achterstand te voldoen, maar de kantonrechter oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen. De rechter wijst de vorderingen van eisers toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling tot betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. Gedaagde moet het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen. De proceskosten worden ook aan gedaagde opgelegd, die in het ongelijk is gesteld.