ECLI:NL:RBZWB:2025:298

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
C/02/420791 HA ZA 24-153 en C/02/425440 / HA ZA 24-437 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Akdikan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofd- en vrijwaringszaak over schade aan woning door fundering aanbouw

In deze zaak is er een geschil tussen [de buurman] en [de koper] over schade aan de woning van [de buurman], die mogelijk veroorzaakt wordt door de fundering van de aanbouw van [de koper]. De rechtbank heeft op 22 januari 2025 vonnis gewezen, waarbij de hoofdzaak en de vrijwaringszaak zijn behandeld. In de hoofdzaak vordert [de buurman] dat de rechtbank [de koper] veroordeelt om de fundering van de aanbouw aan te passen, omdat deze schade aan zijn woning veroorzaakt. [de buurman] stelt dat de fundering van de aanbouw niet goed is gecentreerd, wat leidt tot kanteling van de poeren en druk op de fundering van zijn muur, resulterend in scheurvorming. [de koper] betwist deze claims en stelt dat de vordering verjaard is, aangezien de aanbouw al sinds de jaren tachtig bestaat. De rechtbank heeft behoefte aan deskundigenrapporten om de situatie te beoordelen en heeft ir. [deskundige] als deskundige voorgesteld. In de vrijwaringszaak vordert [de koper] dat [de verkopers] aansprakelijk worden gesteld voor de schade die [de koper] lijdt als gevolg van de vordering van [de buurman]. De rechtbank heeft in beide zaken verdere beslissingen aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over het deskundigenbericht in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Vonnis van 22 januari 2025
in de hoofdzaak met zaak-/rolnummer C/02/420791 HA ZA 24-153 van
[de buurman],
wonend in [plaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. H.E.C.M. Nieland,
tegen
[de koper],
wonend in [plaats] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. T.M. Kools.
en in de vrijwaringszaak met zaak-/rolnummer C/02/425440 / HA ZA 24-437 van
[de koper],
wonend in [plaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. T.M. Kools,
tegen

1.[verkoper 1] ,2. [verkoper 2] ,beiden wonend in [plaats] ,gedaagde partijen,

advocaat: mr. J.M. de Jonge.
Partijen worden hierna [de buurman] , [de koper] en [de verkopers] genoemd.

1.De procedure in de hoofd- en vrijwaringszaak

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 augustus 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van [de buurman] met producties van 13 september 2024;
- het bericht van [de koper] van 16 september 2024;
- het bericht van [de buurman] van 17 september 2024;
- de akte van [de buurman] met producties van 14 november 2024;
- de akte van [de buurman] van 18 november 2024;
- het bericht van [de koper] van 18 november 2024.
1.2.
Het verloop van de procedure in de vrijwaringszaak blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 oktober 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.3.
Beide zaken zijn behandeld op de mondelinge behandeling van 2 december 2024. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt en de advocaat van [de verkopers] heeft hierbij spreekaantekeningen voorgedragen en overgelegd. Ten slotte is zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak vonnis bepaald.

2.De feiten in de hoofd- en vrijwaringszaak

2.1.
[de buurman] woont aan [adres 1] . Op 1 augustus 2022 koopt [de koper] de woning van [de verkopers] aan [adres 2] . Op 2 juni 2023 vindt de levering van de woning plaats.
2.2.
[de buurman] stelt [de verkopers] op 25 mei 2023 aansprakelijk voor schade aan zijn woning. Een dag later, op 26 mei 2023, stuurt [de buurman] de aansprakelijkstelling ook naar de makelaar van [de verkopers] informeert [de koper] niet over deze aansprakelijkstelling. Vervolgens stelt [de buurman] op 7 juli 2023 [de koper] aansprakelijk. Op 24 juli 2023 stelt [de koper] op haar beurt [de verkopers] aansprakelijk.
2.3.
Op 9 oktober 2023 brengt EXP Schadebegeleiding & Bouwadvisering (hierna: EXP) in opdracht van [de koper] een rapport uit. Voor zover relevant staat in het rapport:
‘(…)
In de tuinmuur is aan de zijde van mw. [de koper] 3x verticale scheurvorming aangetroffen die duidt op zettingen vanuit de grond. Deze scheurvorming wordt niet in verband gebracht met de constructie van de aanbouw [van [de koper] ]. Het betreffende UNP profiel is niet in of aan de muur bevestigd. Het UNP profiel wordt afgesteund door tenminste 1 buiskolom die in een poer is aangebracht en in een muuroplegging of een gelijke poerfundering. Er is hierdoor geen contact met de muur of de woning van [de buurman] .
Gezien de bouw van het dak van de aanbouw en het UNP profiel met afsteunpunten, is het niet aannemelijk dat de belastingen kunnen leiden tot verzakking en scheurvorming zoals aanwezig. De belasting van het dak van de aanbouw wordt hiervoor als te licht beoordeeld en de fundatie van het UNP profiel als voldoende.
Ter plaatse van de woning van dhr. [de buurman] is scheurvorming aangetroffen ter plaatse van de klampmuur bij de aansluiting van zijn woning op de aanbouw. Verder zijn er geen gebreken in de woning aangetroffen of gemeld door dhr. [de buurman] . Deze scheurvorming wordt tevens gerelateerd aan de aangepaste funderingssituatie(…)
Naar mijn beoordeling betreft het een situatie zoals geregeld wordt aangetroffen bij woningen met een dergelijk bouwjaar. In veel gevallen zijn dit soort woningen voorzien van een aanbouw aan de achterzijde. De constructie met het UNP-profiel, wat los is gehouden van de muur en op een buiskolom is geplaatst, is wel ongebruikelijk. Waarom dit destijds zo is uitgevoerd is niet bekend geworden. Een reden kan zijn dat er destijds niet in de muur mocht of kon worden gebouwd. De constructie zoals deze is uitgevoerd vormt, zo ver dit onderzocht kon worden zonder destructief onderzoek, geen probleem. In ieder geval is vast komen te staan dat de constructie niet aan of op de muur van de woning van [de buurman] is bevestigd en losstaat van deze muur. Er zijn geen feiten aangetroffen die duiden op aanwijsbare constructieve problemen ter plaatste van de aanbouw van mw. [de koper] .(…)’
2.4.
Op 7 december 2023 brengt GJM Bouwadvies (hierna: GJM) in opdracht van [de buurman] een rapport uit. Voor zover relevant staat in het rapport:
‘(…)
de expertise rapportage van EXP.re [is] uitgebreid door ons doorgenomen en met u besproken. Daaruit is naar voren gekomen dat m.b.t. de bevindingen er een juiste omschrijving van de situatie gehanteerd wordt, behoudens de oplegging van de UNP. Hierover wordt beschreven dat het niet duidelijk is of deze naast de ene oplegging op een buiskolom of te wel op ligt op een muur of toch op een 2e buiskolom.Hierover heeft u ons te kennen gegeven dat op basis van eigen waarneming tijdens de bouwwerkzaamheden u zeker bent dat deze UNP op 2 buiskolommen opgelegd is en deze buiskolommen op identieke wijze zijn gefundeerd.
Uitgaande van dit uitgangspunt zijn er daarna door ons toetsende berekeningen opgemaakt over de funderingspoeren zoals deze zijn verbeeld in de detaillering(…)
Daarbij is tevens onderzoek gedaan naar de op locatie aanwezige bodemkwaliteiten en is er via het DINO-loket informatie gevonden in de vorm van een sondering welke de aanwezige bodemsamenstelling refereert.(…)
Uit de hiermee verkregen berekeningsresultaten valt het volgende op te maken:
De stalen buiskolom staat met een excentriciteit van 170 mm t.o.v. het hart van de poer (afm. 400x400 mm) op slechts 30 mm van de rand van deze poer gecentreerd.Als gevolg van deze excentriciteit kent de poer nog maar een beperkte meewerkende strook breedte van slechts 140 mm waardoor de eronder optredende grondspanning de toelaatbare waarde van de aanwezige ondergrond met ca. 60% overschrijdt. Tevens kan vastgesteld worden dat hierdoor er zettingen ontstaan welke in de eerste jaren na realisatie op kunnen lopen tot een totaal waarde van ca. 13mm.Als gevolg hiervan zal de betonpoer af gaan kantelen en op de onderliggende fundering van uw scheidingsmuur gaan drukken en zal deze onderliggende fundering de optredende zettingen mede moeten volgen wat alsdan ook een directe invloed op de stabiliteit van de hierop gefundeerde muur heeft.
Dit betekent dat de conclusies welke er door EXP.re in de expertiserapportage(…)
getrokken worden op meerdere onderdelen te bestrijden zijn(…)’
2.5.
Op 19 december 2023 rapporteert GJM op verzoek van [de buurman] aanvullend. Voor zover relevant staat in het rapport:
‘(…)
Zoals door u verzocht na ontvangst en bespreking van de rapportage van EXP hebben wij aanvullend onderzoek gedaan naar de aanwezige grondslag waarin de fundaties zijn geplaatst en met die aanvullende informatie toetsende berekeningen opgemaakt naar de draagkracht en stabiliteit van de buiskolom fundatie zoals deze in de rapportage van EXP wordt vastgesteld en bevestigd. De uitkomsten daarvan leren ons dat door de binnen deze fundatie aanwezige excentriciteiten deze onvoldoende draagkracht bezit om de door EXP te licht veronderstelde belastingen te kunnen dragen en dat dit aanzienlijke zettingen tot gevolg heeft.Omdat de betonpoer welke onderdeel van de buiskolomfundatie uitmaakt overheen de bestaande tuinmuurfundatie is gestort zal deze poerfundatie bij optredende zetting ook druk op de tuinmuurfundatie uit gaan oefenen en dus een invloed hebben op de tuinmuur. Dit alles met de geconstateerde scheurvormingen tot gevolg(…)
.Dit gegeven geldt in ieder geval voor de buitenstaande buiskolom en zal, indien aanwezig, ook voor de tweede buiskolom gelden. Mocht echter op basis van nader (meer destructief) onderzoek blijken dat deze tweede buiskolom toch ontbreekt zal de UNP toch een andersoortige opleggingen moeten hebben die ongetwijfeld ook een invloed op betreffende bouwdelen zou kunnen hebben.
Aldus valt toch in zekerheid te concluderen dat door minimaal 1 buiskolomfundatie uw muur beïnvloed wordt en wel zodanig dat deze tot de aan buitenzijde waargenomen scheurvormingen heeft geleid en daardoor een herstel verlangt. De twijfel over de aanwezigheid tweede kolom doet daar niets aan af.(…)’

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[de buurman] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [de koper] veroordeelt:
I. om uiterlijk binnen dertig dagen na het ten deze te wijzen vonnis de aanbouw aan haar woning aan [adres 2] zodanig te funderen dat de fundering van de aan [de buurman] toebehorende scheidingsmuur niet langer wordt belast, althans binnen die termijn aantoonbaar aan te geven dat zij een aannemer heeft ingeschakeld om dit fundatieprobleem te verhelpen;
II. bij niet-voldoening van de hiervoor onder 1 uiteengezette vordering / veroordeling na ommekomst van 30 dagen aan [de buurman] te voldoen een boete van € 250,00 per dag dat [de koper] daarmee in gebreke blijft;
III. tot betaling van de kosten voortvloeiend uit het schadeherstel van de scheidingsmuur van de aan [de buurman] toebehorende woning aan [adres 1] , op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet;
IV. tot voldoening van de expertisekosten ad € 1.297.72 en de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand ad € 3.507,39 tezamen € 4.805,11 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening;
V. in de kosten van de procedure.
3.2.
[de buurman] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Volgens [de buurman] veroorzaakt (de fundering van) de aanbouw van de woning van [de koper] schade aan zijn woning, namelijk scheurvorming. De aanbouw bestaat uit een UNP-profiel dat wordt ondersteund door twee buiskolommen. Deze buiskolommen zijn geplaatst op poeren, waarbij de poeren rusten op de gemetselde fundering van de woning van [de buurman] . De buiskolommen zijn niet goed gecentreerd op de poeren geplaatst. Dat leidt, in combinatie met een verminderde grondweerstand, tot kanteling van de poeren. Door deze kanteling drukken de poeren tegen de fundering van de muur van [de buurman] , wat schade veroorzaakt. [de koper] weigert om (de fundering van) de aanbouw aan te passen. Hierdoor blijft de schadeveroorzakende situatie voortduren. [de koper] handelt daarom onrechtmatig.
3.3.
[de koper] voert verweer. [de koper] concludeert tot afwijzing van de vordering van [de buurman] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [de buurman] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[de koper] voert het volgende aan. De vordering van [de buurman] is verjaard, aangezien de aanbouw al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw aanwezig is. [de koper] betwist verder dat (de fundering van) de aanbouw de scheurvorming in de muur van [de buurman] veroorzaakt, omdat deze de muur van [de buurman] niet belast. De scheurvorming is veroorzaakt door andere factoren dan (de fundering van) de aanbouw.

4.Het geschil in de vrijwaringszaak

4.1.
[de koper] vordert de rechtbank om bij vonnis in vrijwaring, zo mogelijk gelijktijdig met het vonnis in de hoofdzaak en uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [de verkopers] aansprakelijk is jegens [de koper] voor de door [de koper] geleden en nog te lijden schade (vanwege de schending van de mededelingsplicht), waaronder in elk geval begrepen de kosten die gepaard gaan met hetgeen door [de buurman] onder 1., 2. en 3 van zijn petitum in de hoofdzaak is gevorderd en de kosten als omschreven onder randnummer 29 van deze dagvaarding;
II. [de verkopers] te veroordelen tot voldoening aan [de koper] van datgene waartoe [de koper] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, meer specifiek door:
1. p
rimair[de verkopers] te veroordelen om de door [de buurman] onder 1 van zijn petitum in de hoofdzaak gevorderde werkzaamheden te laten uitvoeren,
subsidiair[de verkopers] te veroordelen om alle met het herstel gepaard gaande kosten aan [de koper] te vergoeden, en om die kosten vast te stellen in deze procedure, of, als dit niet mogelijk is, hiervoor te verwijzen naar de schadestaatprocedure;
2. [de verkopers] te veroordelen om door [de koper] aan [de buurman] verbeurd geworden dwangsommen te betalen aan [de koper] ;
3. [de verkopers] te veroordelen tot voldoening aan [de koper] van de buitengerechtelijke kosten waartoe [de koper] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld;
4. [de verkopers] te veroordelen tot voldoening aan [de koper] van de proceskosten waartoe [de koper] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld;
III. [de verkopers] te veroordelen tot vergoeding van de door [de koper] te lijden schade als bedoeld onder randnummer 29 van deze dagvaarding, zoveel mogelijk vast te stellen in deze procedure en, als dit niet mogelijk is, hiervoor te verwijzen naar de schadestaatprocedure;
IV. [de verkopers] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
[de koper] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Als de vordering van [de buurman] in de hoofdzaak wordt toegewezen, moeten de nadelige gevolgen daarvan op [de verkopers] worden afgewenteld. [de verkopers] heeft namelijk zijn mededelingsplicht geschonden door [de koper] niet te informeren over de aansprakelijkstelling die [de buurman] naar hem heeft gestuurd. Daarnaast is de woning non-conform als de aanbouw niet deugdelijk is gefundeerd. Tot slot beroept [de koper] zich op dwaling, omdat zij de koopovereenkomst met [de verkopers] niet had gesloten, althans niet onder dezelfde voorwaarden, als zij op de hoogte was geweest van het funderingsgebrek.
4.3.
[de verkopers] voert verweer. [de verkopers] concludeert tot afwijzing van de vordering van [de koper] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [de koper] in de kosten van de vrijwaringsprocedure.
4.4.
[de verkopers] voert het volgende aan. [de verkopers] heeft zijn mededelingsplicht niet geschonden, aangezien de gebeurtenissen zich in een razendsnel tempo hebben voltrokken. Tot de ontvangst van de aansprakelijkstelling van [de buurman] van 25 mei 2023 was [de verkopers] zich van geen enkel aspect bewust. Nog voordat [de verkopers] deze brief met zijn makelaar en rechtsbijstandsverzekeraar had kunnen bespreken, was de woning al geleverd en was de brief van [de buurman] (ook) al bij [de koper] aangekomen.

5.De beoordeling van de hoofdzaak

Het bezwaar van [de koper] tegen de akte van [de buurman] wordt verworpen
5.1.
[de koper] heeft bezwaar gemaakte tegen de akte van [de buurman] van 18 november 2024. Volgens [de koper] moet deze akte worden aangemerkt als een verkapte conclusie van repliek, omdat daarin inhoudelijk wordt gereageerd op haar verweren. De rechtbank verwerpt dit bezwaar. [de koper] is niet in haar procesbelang geschaad, omdat zij tijdens de mondelinge behandeling voldoende gelegenheid heeft gehad om op deze akte te reageren. Dat [de koper] de akte op dat moment nog niet met een deskundige had besproken, maakt dit niet anders. Gezien de beperkte omvang van de akte en de tijd tussen het indienen ervan en de mondelinge behandeling, had [de koper] voldoende gelegenheid om deze voorafgaand daaraan met een deskundige te bespreken.
De vordering van [de buurman] is niet verjaard
5.2.
[de koper] stelt dat de vordering van [de buurman] is verjaard, omdat de aanbouw al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw bestaat. Dit verweer slaagt niet. In deze zaak gaat het om een vordering tot aanpassing van (de fundering van) de aanbouw van [de koper] , omdat deze volgens [de buurman] schade veroorzaakt aan zijn woning. Als vast komt te staan dat (de fundering van) de aanbouw van [de koper] druk uitoefent op de muur van [de buurman] , is er sprake van een voortdurende schadeveroorzakende gebeurtenis. In zo’n geval begint de verjaringstermijn pas te lopen bij het ophouden van de voortdurende schadeveroorzakende gebeurtenis. [1]
Het voornemen van de rechtbank om een deskundige te benoemen
5.3.
Tussen partijen is in geschil of (de fundering van) de aanbouw van [de koper] schade veroorzaakt aan de woning van [de buurman] . [de buurman] stelt van wel en verwijst ter onderbouwing naar de rapporten van GJM. Tijdens de mondelinge behandeling heeft GJM deze rapporten toegelicht. Volgens GJM blijkt uit de door [de buurman] opgestelde bouwtekening dat de buiskolom niet goed is gecentreerd op de poer; de buiskolom staat te ver van het hart van de poer. Hierdoor kantelt de poer, mede door de (verminderde) grondweerstand, en drukt deze tegen de fundering van de muur van [de buurman] . [de buurman] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij de bouwtekening zelf heeft opgesteld, gebaseerd op zijn ruime ervaring als bouwkundige.
5.4.
[de koper] betwist dat (de fundering van) haar aanbouw schade veroorzaakt aan de woning van [de buurman] . [de koper] voert aan dat er geen constructieve problemen zijn en de scheurvorming in de muur van [de buurman] wordt veroorzaakt door andere factoren dan (de fundering van) haar aanbouw. [de koper] verwijst naar het rapport van EXP van 9 oktober 2023. EXP concludeert hierin, zonder destructief onderzoek uit te voeren, dat de constructie geen probleem vormt. Volgens EXP kan de belasting van het dak van de aanbouw niet tot scheurvorming leiden, omdat deze belasting te licht is en de fundering voldoende is. Verder wijst EXP op andere mogelijke oorzaken van de scheurvorming.
5.5.
Uit het rapport van EXP blijkt niet dat er rekening is gehouden met de grondweerstand. Ook biedt het rapport geen inzicht in de wijze waarop de conclusie is getrokken dat de belasting van het dak van de aanbouw te licht is. In tegenstelling tot EXP heeft GJM wel rekening gehouden met de grondweerstand en geeft het rapport van GJM inzicht in de berekeningen die zijn uitgevoerd. Echter, GJM baseert zich op een funderingssituatie die volgens [de buurman] (op basis van zijn ervaring als bouwkundige) waarschijnlijk is. De rechtbank kan niet zonder meer uitgaan van deze veronderstelde funderingssituatie, aangezien geen van partijen (destructief) onderzoek naar de werkelijke situatie heeft uitgevoerd.
5.6.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een deskundige. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen verklaard ermee akkoord te gaan dat de rechtbank een deskundige benoemt. De rechtbank is voornemens ir. [deskundige] als deskundige te benoemen. Deze deskundige begroot het voorschot op € 9.861,50, inclusief btw en exclusief destructief onderzoek. Het voorschotindicatieformulier wordt aan het vonnis gehecht, zodat partijen kunnen zien hoe het voorschotbedrag is opgebouwd.
5.7.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat de volgende vragen moeten worden gesteld:
Veroorzaakt (de fundering van) de aanbouw van de woning van [de koper] schade aan de woning van [de buurman] ? Zo ja, wat is de oorzaak daarvan en waaruit bestaat die schade?
Welke werkzaamheden zijn nodig om deze schade te herstellen en verdere schade te voorkomen, en wat zijn de bijbehorende kosten?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
5.8.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voornemen van de rechtbank om ir. [deskundige] als deskundige te benoemen, het door deze deskundige begrootte voorschot en de aan de deskundige voor te leggen vragen.
5.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door [de buurman] worden betaald.
5.10.
In het eindvonnis zal de rechtbank beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
5.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beoordeling van de vrijwaringszaak

6.1.
De vraag of [de verkopers] gehouden is [de koper] te vrijwaren, is pas aan de orde als [de koper] in de hoofdzaak wordt veroordeeld. Aangezien daarover nog geen oordeel is gegeven, houdt de rechtbank ook in de vrijwaringszaak iedere verdere beslissing aan.

7.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
7.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 19 februari 2025om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht, zoals bedoeld in r.o. 5.8,
7.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
in de hoofd- en vrijwaringszaak
7.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Akdikan en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.

Voetnoten

1.HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:412.