ECLI:NL:RBZWB:2025:2986
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in belastingzaken met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft verzoeker op 11 mei 2025 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Verzoeker vraagt om opschorting van de behandeling van zijn beroepszaken met zaaknummers 24/6317 en 24/6318, die gepland staat voor 20 mei 2025. Dit verzoek is gedaan in het kader van een lopende strafzaak tegen verzoeker, waarbij hij door het Openbaar Ministerie wordt verdacht van diverse strafbare feiten. Verzoeker stelt dat de behandeling van zijn beroepszaken zonder volledige dossierinzage en herstel van bepaalde omstandigheden in strijd is met zijn recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek om opschorting van de zitting niet kan worden toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat de beslissing om de zitting niet uit te stellen een processuele beslissing is, waartegen geen zelfstandig rechtsmiddel openstaat. De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek van verzoeker om expliciet uit te spreken dat de voortzetting van de bestuursrechtelijke behandeling zonder herstel van tekortkomingen leidt tot schending van zijn rechten afgewezen. De rechter benadrukt dat de mondelinge behandeling op zitting een essentieel onderdeel is van het recht op een eerlijk proces en dat het aan de rechter in de bodemprocedure is om over de materiële geschilpunten te oordelen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter alle verzoeken van verzoeker afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 19 mei 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.