In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 6.647 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM), welke door belanghebbende als ongegrond werd betwist. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, omdat de auto van belanghebbende een WOK-status had, wat betekent dat deze niet op de weg mocht worden gereden. Hierdoor was het niet mogelijk om de aangifte BPM te baseren op een taxatierapport. De rechtbank stelt vast dat de datum van inschrijving in het kentekenregister bepalend is voor de afschrijving volgens de forfaitaire tabel, en dat de WOK-status van de auto dit verder complicateert. Belanghebbende had ook een verzoek ingediend voor immateriële schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, wat door de rechtbank werd toegewezen tot een bedrag van € 1.000. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar kent wel een schadevergoeding toe aan belanghebbende, die door de inspecteur en de Staat moet worden vergoed.