Uitspraak
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2021, hierna: [minderjarige] .
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De inleidende verzoeken
- Elke zaterdag van 11.00 uur tot 18.00 uur, waarbij de man [minderjarige] bij de vrouw ophaalt en terugbrengt.
- Gedurende de vakanties en feestdagen, waarbij de reguliere verdeling van de zorg- en opvoedingstaken doorloopt.
4.De standpunten
De man blijft daarnaast bij zijn standpunt dat het hem moet worden toegestaan om – net als de vrouw – met de minderjarige naar het buitenland op vakantie te mogen gaan. Volgens de man heeft hij nooit de indruk gewekt dat hij de minderjarige bij zijn familie in Syrië zou achterlaten. De man is geworteld in Nederland. De man vertrouwt op zijn beurt de vrouw wel om met de minderjarige naar het buitenland op vakantie te gaan. Hij heeft hiervoor al twee keer toestemming verleend. Het is dan ook niet redelijk of billijk dat de man die mogelijkheid niet zou hebben. De inhoud van het ouderschapsplan is op dit punt niet in overeenstemming met de bedoeling en de wens van de man. De man voert daarnaast aan dat, als hij al met [minderjarige] naar het buitenland zou willen vertrekken, hij dat in de afgelopen vakanties had kunnen doen. Volgens de man bestaat [minderjarige] niet in Syrië en heeft hij geen documenten van dat land. De man is zelf gevlucht uit Syrië, omdat hij zich daar niet veilig voelde. Het is dan niet logisch dat hij zijn zoon zou willen laten opgroeien in Syrië. De man gunt [minderjarige] juist dat hij in Nederland kan opgroeien, waar hij een goed leven kan hebben. De man heeft al in een vroeg stadium aangegeven dat hij niet instemt met de beperking, dat hij alleen in Nederland met [minderjarige] op vakantie mag gaan. Er is dan ook geen sprake van een vastgesteld ouderschapsplan, waarvoor er een wijziging van omstandigheden aangevoerd moet worden.
Verder vindt de vrouw dat het ouderschapsplan zoals tussen partijen is overeengekomen, moet worden aangehecht. De inhoud van het plan is door de hulpverlening met partijen besproken. De man heeft het plan getekend, zonder daar een opmerking of voorbehoud aan toe te voegen. Er moet dan volgens de vrouw sprake zijn van gewijzigde omstandigheden, om aan wijziging van het ouderschapsplan toe te kunnen komen. Daarvan is volgens de vrouw geen sprake van. De vrouw vreest dat de man met [minderjarige] naar Syrië op vakantie gaat en dat hij hem daar bij zijn familie zal achterlaten. De man heeft hiermee tijdens de relatie van partijen gedreigd. De vrouw heeft er geen vertrouwen in dat haar instemming in alle landen wordt gecontroleerd. De enkele ontkenning van de man, geeft de vrouw geen vertrouwen dat de man niet feitelijk zal vertrekken.
5.De beoordeling
De rechtbank ziet dan ook aanleiding om het door partijen ondertekende ouderschapsplan aan deze beschikking te hechten en de inhoud daarvan als in deze beschikking opgenomen te beschouwen, met dien verstande dat onder 4.4 van dat ouderschapsplan de woorden “in Nederland” in de mei- en zomervakantie niet betekenen dat de man niet met [minderjarige] naar het buitenland op vakantie zou mogen gaan. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat, als de man met [minderjarige] in het buitenland op vakantie wil gaan, hij steeds de toestemming van de vrouw nodig heeft. In het geval dat de vrouw niet instemt, heeft de man de mogelijkheid om bij de rechtbank om vervangende toestemming te vragen voor de ontbrekende instemming van de vrouw. Dat verzoek zal steeds aan de hand van de beoogde bestemming en de situatie op dat moment door de rechtbank worden beoordeeld, waarbij de vrouw in de gelegenheid wordt gesteld om haar bezwaren toe te lichten.
€ 289,00 per maand betaalde en de vrouw heeft dit bevestigd. Hieruit leidt de rechtbank af dat tussen partijen niet in geschil is dat de bijdrage voor het eerst zal worden geïndexeerd per 1 januari 2026.
6.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.