Op 8 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling, WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, omdat de situatie van de minderjarigen nog fragiel zou zijn. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders en de stiefvader gehoord, waarbij zij hebben aangegeven dat de situatie in het gezin aanzienlijk is verbeterd. De moeder en de stiefvader hebben hulpverlening geaccepteerd en hebben positieve stappen gezet in de opvoedsituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een stabiele opvoedsituatie is ontstaan en dat de ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarigen nagenoeg is weggenomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat niet meer wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling en heeft het verzoek van de GI afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.