Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft eiseres, wonende te [plaats 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde 1 en gedaagde 2 B.V. wegens schade aan haar dak, veroorzaakt door gedaagde 2 tijdens bouwwerkzaamheden. Eiseres vordert zowel materiële als immateriële schadevergoeding. Gedaagde 1 heeft in onderling overleg met eiseres een regeling getroffen, waardoor de kantonrechter niet meer over de vordering tegen gedaagde 1 hoeft te beslissen. Gedaagde 2 is in de procedure verschenen, maar heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft de vordering tegen gedaagde 2 toegewezen, omdat deze niet is weersproken en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is bevonden. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 5.100,01 voor gemaakte kosten voor rechtsbijstand en € 2.500,00 voor immateriële schade. De kantonrechter heeft gedaagde 2 B.V. veroordeeld tot betaling van deze bedragen, evenals de proceskosten van € 982,13. Het vonnis is uitgesproken op 7 mei 2025.