In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Eiseres had een ZW-uitkering ontvangen na een ziekmelding op 30 mei 2022, maar het UWV beëindigde deze uitkering per 30 november 2022, met de motivering dat zij geschikt was om haar eigen arbeid te verrichten. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde haar bezwaar ongegrond. Tijdens de zitting op 16 juli 2024 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en de medische rapporten van het UWV beoordeeld. Eiseres stelde dat zij meer beperkingen had dan het UWV aannam, en voerde aan dat haar psychische en lichamelijke klachten haar belemmerden om te werken. De rechtbank concludeert dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres in staat werd geacht haar eigen arbeid te verrichten. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de ZW-uitkering onterecht was en herstelt de beslissing, waardoor eiseres recht heeft op een ZW-uitkering vanaf 30 november 2022. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de nabetaling van het ziekengeld en de proceskosten van eiseres.