In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 april 2025 een beschikking gegeven over de omgangsregeling voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht zijn gesteld. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om een regeling voor de omgang tussen de vader en de kinderen. De moeder heeft het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij haar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er voorlopig geen omgang zal plaatsvinden tussen de vader en [minderjarige 1], terwijl er wel een belmoment en fysieke omgang van drie uur per week met [minderjarige 2] zal zijn, onder begeleiding van een hulpverlener. De GI is belast met de regie over deze omgangsregeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders zich houden aan de veiligheidsafspraken en dat hulpverlening wordt geaccepteerd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de kinderen ook persoonlijk geïnformeerd over de beslissing en het belang van hun welzijn benadrukt.