In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een nog ongeboren kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het nog ongeboren kind onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die zwanger is, en de vader, met wie zij gehuwd is, zich in een kwetsbare situatie bevinden. De moeder heeft een verleden van verslaving en huiselijk geweld, maar heeft de afgelopen periode stappen in de goede richting gezet. Ondanks deze positieve ontwikkelingen zijn er zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van het nog ongeboren kind. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun inzet, maar benadrukt dat intensief toezicht en begeleiding noodzakelijk zijn om de veiligheid van het kind te waarborgen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland aangesteld om toezicht te houden op de situatie van het nog ongeboren kind en de ouders te begeleiden.