Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- de oma;
- de vertegenwoordigsters van de GI.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het verblijf van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De minderjarige, geboren in 2015, verblijft bij zijn oma, maar er zijn ernstige zorgen over de opvoedsituatie. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om toestemming voor wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] gedurende ten minste één jaar door zijn oma en haar partner is opgevoed, maar dat er forse gedragsproblemen zijn. De minderjarige accepteert het gezag van zijn oma niet en vertoont respectloos gedrag. De kinderrechter heeft ook geconstateerd dat er lange tijd geen hulpverlening is ingezet in het gezin van de oma, wat de situatie heeft verergerd. De moeder van [minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag, maar haar situatie is kwetsbaar en zij is momenteel bezig met een hulpverleningstraject. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van [minderjarige] is om zijn verblijf te wijzigen en heeft de GI toestemming verleend voor deze wijziging, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.