Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- de moeder bijgestaan door mr. Mouwen;
- een vertegenwoordiger van de GI.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
en de moeder, laat staan duidelijkheid over welke hulp dit voor [minderjarige] moet zijn en wat er nodig is aan de zijde van de moeder om de ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] weg te nemen. Het draagt er niet aan bij dat de pogingen om in contact met de moeder te komen beperkt zijn gebleven. Dat er nog geen verbetering is in de situatie van [minderjarige] is dan ook niet alleen te wijten aan de weerstand bij de moeder in het contact met de GI, maar ook aan de GI, die niet de regie heeft gepakt, die er voor [minderjarige] en zijn moeder nodig was. Wil een ondertoezichtstelling van [minderjarige] doelmatig zijn, dan moet er op korte termijn iets gebeuren om de (opvoed)situatie van [minderjarige] te doorbreken. [minderjarige] en de moeder kunnen niet langer wachten op hulp. Het volstaat niet langer om alleen afspraken met de moeder te maken en deze daarna niet op te volgen. Er moet ook daadwerkelijk hulp worden ingezet. In het geval dat deze hulp niet wordt geaccepteerd, dan ligt het voor de hand dat de GI doorpakt, bijvoorbeeld door het geven van een schriftelijke aanwijzing. Indien de moeder dan alsnog niet meewerkt dan zal de GI zich moeten beraden op de vervolgstap die zij geraden acht.
drie maanden, te weten
tot 4 juli 2025, toewijzen en het resterende deel van het verzoek aanhouden tot
4 juni 2025 Pro Forma. De kinderrechter verwacht dat de GI haar voor die datum informeert over de stand van zaken, over het verloop van het breed onderzoek en over wat de GI, buiten huisbezoeken, heeft gedaan om concrete hulp voor [minderjarige] en (opvoedondersteuning voor) de moeder in te zetten. Het is van belang dat de GI de kinderrechter va actuele informatie voorziet over deze punten. De advocaat van de moeder krijgt de gelegenheid om binnen twee weken op het bericht van de GI te reageren en om aan te geven of er behoefte is aan een nadere mondelinge behandeling. De kinderrechter vertrouwt er op dat de GI in de komende drie maanden stappen gaat zetten. Aan de moeder is duidelijk gemaakt dat zij zich zal moeten openstellen voor de regie door de GI. Het biedt vertrouwen dat de reeds betrokken jeugdbeschermer een bekend gezicht is voor de moeder en er bereidheid is tot samenwerking.
6.De beslissing
4 juni 2025 PRO FORMAin afwachting van het schriftelijk verslag van de GI over de actuele stand van zaken over het verloop van het breed onderzoek en wat de GI heeft gedaan om concrete hulp voor [minderjarige] en de moeder in te zetten. De advocaat van de moeder krijgt daarna maximaal twee weken de gelegenheid om hierop te reageren, waarna beoordeeld zal worden of een nadere mondelinge behandeling ingepland moet worden of dat de zaak op de stukken kan worden afgedaan;