ECLI:NL:RBZWB:2025:3063

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
10285420 \ CV EXPL 23-167 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor aanvullend onderzoek in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 14 mei 2025 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De procedure betreft de benoeming van een deskundige voor aanvullend onderzoek naar de herkomst van bepaalde documenten en handtekeningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bezwaar is tegen het voorgestelde voorschot van € 1.694,00, dat door [gedaagde] moet worden voorgeschoten. De kantonrechter heeft de heer ing. [deskundige] benoemd tot deskundige en hem opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar de handtekeningen en aantekeningen op de door [eiser] ingebrachte stukken. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, afhankelijk van de voortgang van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10285420 \ CV EXPL 23-167
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: LAVG Groningen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. G. Boot.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 maart 2025
- akte uitlating voorschot van [eiser]
- akte uitlating voorschot van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter handhaaft wat is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 19 maart 2025. Daarbij overweegt de kantonrechter als volgt.
voorschot
2.2.
De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 1.694,00 (inclusief btw). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.
2.3.
[eiser] verzet zich niet tegen de hoogte van het voorschot. Wel meent zij dat - gelet op de omstandigheden tijdens het vorige onderzoek - de kosten dienen te worden voorgeschoten door [gedaagde].
2.4.
[gedaagde] heeft aangegeven dat er volgens hem geen consensus bestaat over de kosten en dat er geen bereidheid bij [eiser] is om deze te dragen.
2.5.
De kantonrechter constateert dat wat [gedaagde] heeft opgemerkt over de stellingen van [eiser], niet overeenkomt met wat [eiser] heeft geschreven, terwijl dat niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. [eiser] verzet zich niet tegen de hoogte van het voorschot. [gedaagde] heeft zelf ook geen (eigen) bezwaar ingediend tegen het voorschot. De kantonrechter stelt daarom vast dat er geen bezwaar is tegen het voorschot.
betwisting aanvullende informatie
2.6.
[gedaagde] heeft nog betwist dat de later door [eiser] ingebrachte stukken [verder: nader referentiemateriaal] van zijn hand afkomstig zijn. Hij had hierop eerder niet gereageerd, omdat nader onderzoek volgens hem tardief is. Daarbij merkt [gedaagde] op dat de door [eiser] ingeschakelde ICT-deskundige die de stukken uit het systeem heeft gehaald haar broer is. Ook heeft hij opgemerkt dat de lening zou zijn verstrekt op 18 februari 2018 en de hypotheek is afgewezen op 31 oktober 2017. Tot slot heeft [gedaagde] opgemerkt dat het voor het inzetten van een aanvullend onderzoek volgens de handschriftdeskundige nodig is dat [gedaagde] erkent dat het referentiemateriaal door hem is geschreven.
2.7.
In het deskundigenbericht staat op pagina 25 van 62 weergegeven een e-mailbericht van 2 december 2024 van de gemachtigde van [eiser] aan de deskundige waar het nader referentiemateriaal wordt bijgevoegd. Op pagina 26 van 62 staat weergegeven een e-mailbericht van de dochter van [gedaagde], waarin zij namens hem een reactie geeft op de stukken. Daarin wordt niet betwist dat het nader referentiemateriaal van zijn hand is.
Na ontvangst van het definitieve deskundigenbericht zijn partijen in de gelegenheid gesteld om bij conclusie hierop te reageren. [gedaagde] heeft hiervan gebruik gemaakt en, voor zover hier relevant, aangegeven
“Een van de uitkomsten is dat — gezien het beperkte referentie-materiaal — geen meer vergaande conclusie kan worden gegeven. (in dit verband lijkt het voorstel van [eiser] om eventueel alsnog aanvullende stukken te onderzoeken tardief en in strijd met de goede procesorde)”Hieruit volgt weliswaar dat [gedaagde] een nader onderzoek in strijd met de goed procesorde vindt, maar hij betwist niet dat het nader referentiemateriaal van hem afkomstig is.
Beide partijen hebben bij hun conclusie producties ingediend. De producties van [eiser] betreffen het nader referentiemateriaal. Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren op elkaars producties. [gedaagde] heeft hiervan gebruik gemaakt en in zijn akte herhaald dat hij nader onderzoek in strijd vindt met de goede procesorde. [gedaagde] heeft niet betwist dat de producties die [eiser] heeft ingediend, het nader referentiemateriaal, van hem zijn.
Hieruit volgt dat [gedaagde] meerdere keren de gelegenheid heeft gehad om op het nader referentiemateriaal (inhoudelijk) te reageren. Dat heeft hij gedaan, maar hij heeft daarbij niet betwist dat het nader referentiemateriaal van hem is. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de (blote) betwisting van [gedaagde] nu bij akte uitlating voorschot te laat en in strijd met de goede procesorde is. Dat geldt ook voor zover [gedaagde] met zijn overige opmerkingen nog nader verweer wil voeren tegen de vordering van [eiser]. Daarom gaat de kantonrechter hieraan voorbij en blijft zij bij haar eerdere oordeel dat het nader referentiemateriaal aan als afkomstig van [gedaagde].
benoeming deskundige
2.8.
De kantonrechter zal de heer ing. [deskundige] benoemen tot deskundige en opdracht geven voor aanvullend onderzoek zoals overwogen in het tussenvonnis van 19 maart 2025.
vaststelling voorschot
2.9.
De kantonrechter zal het voorschot vaststellen op een bedrag van € 1.694,00 (inclusief btw). In de vorige beslissing is al aangekondigd en toegelicht door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald. De kantonrechter ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken.
2.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
beveelt dat een nader onderzoek door een deskundige wordt ingesteld op basis van de door [eiser] bij conclusie na deskundigenbericht overgelegde en reeds aan de handschriftdeskundige toegestuurde producties, aan de hand waarvan dezelfde vragen moeten worden beantwoord als aangegeven in overweging 3.7 van het tussenvonnis van 25 oktober 2023:
Kunt u vaststellen of, en zo ja met welke mate van zekerheid, de handtekening onderaan het door [eiser] ingebrachte stuk afkomstig is van [gedaagde]?
Kunt u vaststellen of, en zo ja met welke mate van zekerheid, de aantekening ‘kontant ontvangen € 10.000,-’ onderaan het door [eiser] ingebrachte stuk afkomstig is van [gedaagde]?
Kunt u vaststellen of, en zo ja met welke mate van zekerheid, de parafen onderaan pagina 1 en 2 en de paraaf onder de aantekening ‘kontant ontvangen € 10.000,-’ op het door [eiser] ingebrachte stuk afkomstig zijn van [gedaagde]?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige de heer de heer ing. [deskundige], schriftexpert, documentdeskundige en forensisch onderzoeker bij [B.V.],
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 1.694,00 (inclusief btw),
3.4.
bepaalt dat [eiser] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de kantonrechter in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 12 november 2025,
3.13.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.