2.3.Bij beschikking van 16 juli 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 14 juli 2025 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 28 oktober 2024. Bij beschikking van 10 oktober 2024 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 28 maart 2025.
Het resterende deel van het verzoek is aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad over de volgende onderwerpen en/of vragen:
- de beschikbaarheid van de moeder in Polen en/of in Nederland, zowel fysiek in de
opvoedingszorg als emotioneel;
- praktische zaken, zoals passende huisvesting en inkomen van de moeder;
- de beschikbaarheid voor de moeder van een ondersteunend netwerk;
- in hoeverre van de moeder verwacht kan worden dat zij [minderjarige] , onafhankelijk van het
feit dat zij het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS) heeft, zal opvoeden en verzorgen;
- welke hulp de moeder nodig heeft bij het zelfstandig opvoeden en verzorgen van [minderjarige]
en in hoeverre de moeder bereid is om hulp te accepteren in Polen?
- wat is de aanvaardbare termijn voor [minderjarige] om nog in onzekerheid te kunnen verblijven
over haar perspectief en in hoeverre is deze al verstreken?
- indien haar perspectief in Nederland blijkt te liggen, waar zou dat perspectief moeten
liggen en wat zijn hierin de door de GI benoemde bezwaren rondom het huidige
pleeggezin?
De GI dient aan te geven of het restverzoek nog wordt gehandhaafd. Bij handhaving van het verzoek, wordt van de GI tevens verwacht dat zij aangeeft wat de (actuele) bevindingen zijn van het A-team en, indien nog van belang, hoe het is gesteld met de opvoedsituatie van [minderjarige] in het pleeggezin en de samenwerking tussen de GI en de pleegouders.