ECLI:NL:RBZWB:2025:3111

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
RK 24-029633
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op geldbedrag in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een klager, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.R.F. Berte, een klaagschrift indiende tegen het beslag op een geldbedrag van 21.665 euro. De klager, een autohandelaar, stelde dat het geld een legale herkomst had en dat hij het nodig had voor zijn bedrijf. Tijdens de zitting op 18 maart 2025 werd de klager gehoord, evenals de officier van justitie mr. S.B.C. Nicolaes. De rechtbank oordeelde dat het beslag op de telefoon en de Mercedes, die eerder in beslag waren genomen, was opgeheven, omdat deze goederen aan de klager waren teruggegeven. Echter, het beslag op het geldbedrag bleef gehandhaafd, omdat er nog onderzoek gaande was naar de herkomst van het geld. De rechtbank concludeerde dat het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later zou besluiten tot verbeurdverklaring van het geld, en verklaarde het klaagschrift ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.C.A.M. Los, met griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-400965-24
raadkamernummer : 24-029633
datum : 2 april 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [datum] 1985 te [plaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M.R.F. Berte, advocaat te Tilburg
(Lieve Vrouweplein 9, 5038 TS Tilburg),
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 28 november 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 9 oktober 2024 in het strafrechtelijk onderzoek tegen klager onder hem in beslag is genomen: een Mercedes met [kenteken], een zwarte Apple IPhone en een geldbedrag van 21.665,00 euro;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 18 maart 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. S.B.C. Nicolaes, klager en mr. M.R.F. Berte als advocaat van klager, gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat de telefoon en de Mercedes inmiddels aan klager zijn teruggegeven, zodat het klaagschrift enkel nog ziet op het in beslag genomen geldbedrag. Klager is eigenaar van het geld en dat geld is niet van enig misdrijf afkomstig. Reeds op 6 november jl. heeft klager een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het geld. Verder onderzoek had dus al lang plaats kunnen vinden. Klager wordt bezwaard door voortduring van het beslag, omdat hij het geld nodig heeft voor zijn bedrijf (het aan- en verkopen van auto’s).
Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat hij op 5 augustus 2024 in Duitsland een auto heeft gekocht voor 22.000 euro. Deze aankoop is via de bankrekening van zijn vrouw verlopen. In september 2024 heeft klager de auto voor bijna hetzelfde bedrag in Spanje weer verkocht. Dit bedrag had hij in contanten ontvangen. Op 8 oktober 2024 is hij met het contante geldbedrag naar Nederland gereden, omdat hij daar een auto had gezien die hij wilde kopen en omdat de verkoper wilde dat klager contant zou betalen. De auto viel echter tegen waardoor klager weer met het geld is teruggereden naar België. Klager is autohandelaar en stelt een eerlijk man te zijn die hard voor zijn geld werkt. Het in beslag genomen geldbedrag heeft hij nodig om zijn bedrijf draaiende te houden, zodat hij daarmee inkomsten kan genereren om zijn gezin te kunnen onderhouden en de vaste lasten te kunnen betalen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat het beslag op het geld nog gehandhaafd moet blijven nu er op dit moment nog onderzoek wordt gedaan naar de informatie die de verdediging heeft aangeleverd.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
De rechtbank begrijpt uit de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie dat er reeds is besloten tot teruggave van de telefoon en de Mercedes aan klager. Klager heeft dit in raadkamer ook bevestigd.
Voor zover het klaagschrift zich richt tegen het beslag op de telefoon en de Mercedes stelt de rechtbank vast dat het beslag is beëindigd, nu deze goederen aan klager zijn teruggegeven. De rechtbank zal klager voor dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Het klaagschrift ziet verder nog op het strafvorderlijke beslag dat is gelegd op een geldbedrag van 21.665 euro.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijke beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Op 8 oktober 2024 is klager aangehouden wegens verdenking van witwassen, waarbij een geldbedrag van 21.665 euro in beslag is genomen. Een gedeelte van het geldbedrag (20.000 euro) lag in folie verpakt bij het gedeelte bij de voorruit waar de motorkap begint en het andere gedeelte werd tijdens de fouillering van klager bij hem aangetroffen. Volgens klager verdient hij zijn geld met handel in auto’s en heeft het geld een legale herkomst. Het geld lag in de auto verstopt uit angst om beroofd te worden. Die verklaring van klager roept vragen op, mede in het licht van de door en/of namens hem overgelegde stukken. Zo zou klager een door hem gekochte auto na een kleine maand hebben verkocht voor nagenoeg hetzelfde bedrag. Dat vraagt naar het oordeel van de rechtbank om een nadere toelichting, omdat autohandelaren doorgaans handelen met een winstoogmerk. Uit de door de verdediging overgelegde koopovereenkomst kan de rechtbank voorts niet opmaken wie van de genoemde partijen de koper was en wie de verkoper. De overige stukken die in het kader van deze procedure zijn overgelegd maken het er naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijker op. Bovendien zijn die stukken niet vertaald. Ook ontbreken er stukken waaruit zou moeten blijken dat klager handelt in auto’s, zoals bijvoorbeeld een uittreksel van de kamer van Koophandel.
Gelet op deze feiten en omstandigheden en mede gelet op het nog lopende onderzoek naar de door klager verstrekte info over de herkomst van het geld - uitgaande van de stand van zaken ten tijde van de behandeling van het klaagschrift en met inachtneming van het summiere karakter van de raadkamer - acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het geld zal uitspreken.
De rechtbank zal dan ook het klaagschrift tegen het artikel 94Sv-beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag op de Mercedes met [kenteken] en de zwarte iPhone;
- verklaart het klaagschrift voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).