Op 2 april 2025 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door een klager, geboren in 1975 in Turkije, die als taxichauffeur werkzaam is. Het klaagschrift betreft de opheffing van het beslag op zijn Volkswagen Golf, die op 20 november 2024 in beslag is genomen na de ontdekking van drie kilo heroïne in de kofferbak. De klager stelt dat hij niets met de drugs te maken heeft en dat de tas met drugs door een klant in zijn taxi is achtergelaten. Hij voert aan dat de voortduring van het beslag hem financieel zwaar treft, aangezien hij de auto nodig heeft voor zijn werk en als kostwinner zijn gezin moet onderhouden.
De officier van justitie heeft echter betoogd dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard, omdat de hoeveelheid drugs die in de auto is aangetroffen, de kans op verbeurdverklaring van het voertuig door de strafrechter aanzienlijk maakt. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring van de Volkswagen zal overgaan, gezien de omstandigheden van de zaak en de waarde van de drugs. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de klager niet voldoende objectieve bewijsstukken heeft overgelegd om zijn financiële situatie en de noodzaak van de auto te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de voortduring van het beslag niet disproportioneel is. De beslissing is genomen door rechter J.C.A.M. Los, in aanwezigheid van griffier S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.