Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 164 lid 9 WVW94 en 530 Svten laste van de Staat;
- € 600,00, voor schade wegens de invordering van het rijbewijs (artikel 164 lid 9 WVW94);
- € 10.321,88, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 29 oktober 2024 waarbij verzoeker is vrijgesproken van feit 1 en waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard ten aanzien van feit 2;
- de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
€ 600,00voor vergoeding van de schade die verzoeker ten gevolge van de invordering van het rijbewijs heeft geleden is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 453,33toekennen.
3.De beslissing
€9.937,41 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer]