ECLI:NL:RBZWB:2025:3130

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
RK 25-001292
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op voertuig in verband met drugshandel en verzoek tot teruggave

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1994, had een BMW in beslag laten nemen op 12 december 2024 in verband met de verdenking van drugshandel. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M.H. van Beek, verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de BMW, omdat hij deze auto nodig had voor zijn sollicitaties en de waarde van de auto aanzienlijk was. De officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, stelde echter dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, gezien de vondst van ruim een kilo hennep in de BMW en het feit dat de klager eerder betrokken was bij drugstransporten.

De rechtbank oordeelde dat er een strafvorderlijk belang bestond bij het voortduren van het beslag, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de rechter later de verbeurdverklaring van de BMW zou bevelen. De rechtbank vond het ook niet disproportioneel dat het beslag voortduurde, aangezien de klager nog over een andere auto beschikte en de waarde van de BMW niet zodanig hoog was dat dit een belemmering vormde voor het beslag. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, waarmee het beslag op de BMW gehandhaafd bleef.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 25-001292
datum : 8 mei 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [datum] 1994 te [plaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M.M.H. van Beek, advocaat te Tilburg
(Bisschop Zwijsenstraat 25, 5038 VA Tilburg),
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 15 januari 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 12 december 2024 onder klager een BMW, type: 1-serie coupé, met het kenteken: [kenteken] (hierna: de BMW) in beslag is genomen;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 22 april 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. J.J. Peerboom, klager en mr. M.M.H. van Beek als advocaat van klager gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager eigenaar is van de BMW en zich bezwaard voelt bij voortduring van het beslag. Klager erkent dat hij vaker pakketjes heeft vervoerd, maar zegt dat hij daarvoor niet eerder de BMW heeft gebruikt. Bij eerdere observaties is de BMW ook niet gezien, maar bleek dat er veelvuldig gebruik werd gemaakt van een Opel Corsa. De BMW is van cruciaal belang voor klager. Bovendien zou klager financieel geraakt worden nu de BMW een behoorlijke waarde vertegenwoordigt en deze zal verminderen bij voortduring van het beslag.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard. Er is ruim een kilo hennep in doorzichtige zakken in de BMW aangetroffen en klager wist ook dat het om iets ging wat niet door de beugel kon. Gelet op de geringe waarde van de BMW, afgezet tegen het voorhanden hebben, afleveren, vervoeren en mogelijk zelfs uitvoer van hennep acht hij het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de BMW zal uitspreken en is voortduring van het beslag ook niet disproportioneel.
Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat het klopt dat hij op 12 december 2024 hennep in zijn BMW heeft vervoerd en heeft overgeheveld naar een andere auto. Hij werd steeds vaker gevraagd om pakketjes weg te brengen. Hij wist niet wat er in de pakketjes zat, maar vermoedde wel dat het niet pluis was. Hij heeft de BMW hard nodig om naar zijn sollicitatiegesprekken te kunnen gaan. De Opel Corsa heeft hij ook nog steeds in zijn bezit, maar ondanks dat deze auto wel APK is goedgekeurd, is deze niet geschikt om lange afstanden mee te rijden. Voorts wordt klager bij voortduring van het beslag disproportioneel geraakt nu de BMW bij verkoop minimaal een bedrag van tussen de € 6.000,00 en
€ 7.000,00 zou opleveren.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Uit de kennisgeving van inbeslagneming volgt dat op 12 december 2024 de BMW van klager op grond van artikel 94 Sv (aantonen wederrechtelijk verkregen voordeel) in beslag is genomen wegens verdenking van handel in softdrugs. Uit het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten belast met observatie, volgt dat zij op 12 december 2024 een drugsoverdracht waarnemen, waarbij een persoon is betrokken die zij ambtshalve herkennen als klager. Zij zien dat hij met een volle bigshopper van Albert Heijn in de BMW stapt en even later contact heeft met een bestuurder van een Seat en de bigshopper achter in die auto legt. In de bigshopper blijkt dan 1,3 kilo hennep te zitten. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat klager hennep heeft vervoerd in de BMW. Uit het verhandelde in raadkamer blijkt voorts dat klager zich al langer bezighield met het vervoeren van drugsgerelateerde pakketten, maar dat hij deze pakketten pas sinds kort in de BMW vervoerde. Gelet op deze omstandigheden - uitgaande van de stand van zaken ten tijde van de behandeling van het klaagschrift - acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de BMW zal bevelen. De rechtbank is van oordeel dat op dit moment dus nog een strafvorderlijk belang bestaat bij het in beslag houden van de BMW.
Anders dan door klager is gesteld, acht de rechtbank voortduring van het beslag niet disproportioneel. Uit zijn verhoor bij de politie volgt dat klager nog over een andere auto beschikt. Bovendien is de stelling van klager dat de waarde van de BMW momenteel aanzienlijk hoger is dan de aankoopprijs niet onderbouwd. Daarbij komt dat die waarde niet zodanig hoog is dat voortduring van het beslag disproportioneel is.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift tegen het artikel 94 Sv-beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).