ECLI:NL:RBZWB:2025:3131

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
RK 25-002764
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift inzake inbeslagname van een telefoon op grond van artikel 552a Sv

Op 8 mei 2025 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager, die zich verzet tegen de inbeslagname van zijn Apple iPhone. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J.J. van Rijsbergen, had op 27 januari 2025 een klaagschrift ingediend, waarin hij verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de telefoon. De klager stelde dat de inbeslagneming onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond en de telefoon was in beslag genomen tijdens een 'fishing expedition'. Tijdens de zitting op 22 april 2025 werd de officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, gehoord, die aangaf dat het strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag niet meer aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat er geen reden was om aan te nemen dat iemand anders dan de klager als rechthebbende van de telefoon moest worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de telefoon aan de klager. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 25-002764
datum : 8 mei 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],geboren op [datum] 1988 te [plaats],
wonende te [adres],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J.J.J. van Rijsbergen advocaat te Breda,
(Postbus 4650, 4803 ER Breda),
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 27 januari 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt op 24 januari 2025 onder klager een Apple iPhone in beslag is genomen (hierna: de telefoon);
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 22 april 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. J.J. Peerboom en mr. S. van Minderhout als gemachtigd waarnemend advocaat van klager, gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat de inbeslagneming onrechtmatig is nu een redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in artikel 27 Sv ontbreekt en de telefoon zuiver in beslag is genomen in het kader van een ‘fishing expedition’. Klager wordt bezwaard door de inbeslagneming en het voortduren daarvan. Klager meent dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de gevraagde teruggave.
De officier van justitie heeft zich in afwijking van de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen telefoon teruggeven kan worden aan klager nu het strafvorderlijke belang (onderzoeksbelang) bij het voortduren van het beslag ontbreekt. In februari van dit jaar is de inhoud van de telefoon veiliggesteld en daar is vorige week onderzoek naar gedaan. Op de telefoon zijn weliswaar berichten aangetroffen die verband houden met strafbare feiten, maar de telefoon zelf is niet meer nodig voor nader onderzoek.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijke beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Op grond van artikel 116, eerste lid, Sv laat het Openbaar Ministerie de in beslag genomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Dit betekent het volgende. Als het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat het standpunt juist is.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het strafvorderlijk belang zich niet langer verzet tegen teruggave van de in beslag genomen telefoon aan klager.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende van de telefoon is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift tegen het artikel 94 Sv-beslag gegrond verklaren en de teruggave van de telefoon aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de Apple iPhone aan klager.
Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).