ECLI:NL:RBZWB:2025:3158

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
11475051 CV EXPL 25-47
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over voeging van huurzaken met verschillende geschilpunten

In deze zaak heeft [huurder] een vordering ingesteld tegen de verhuurder, bestaande uit twee B.V.'s en een stichting, met betrekking tot onterecht betaalde servicekosten. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 18 december 2024. De verhuurder heeft in een incidentele conclusie verzocht om de procedure te verwijzen naar een andere kamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waar een andere procedure met een vergelijkbaar geschil aanhangig is. De kantonrechter heeft de feiten en juridische grondslagen van beide procedures beoordeeld. De rechter concludeert dat, hoewel er enige overlap is in de geschilpunten, de zaken niet voldoende vergelijkbaar zijn om te spreken van verknochtheid in de zin van artikel 222 Rv. De verzoeken van de verhuurder tot voeging worden afgewezen. De verhuurder wordt veroordeeld in de proceskosten van [huurder]. De zaak wordt op 28 mei 2025 opnieuw behandeld voor een conclusie van antwoord aan de zijde van de verhuurder.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11475051 \ CV EXPL 25-47
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
[huurder],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: [huurder] ,
gemachtigde: mr. J.C.P. van der Heijden,
tegen

1.[B.V. 1] ,

te [plaats 2] ,
2.
[B.V. 2],
te [plaats 2] ,
3.
[stichting],
te [plaats 1] ,
gedaagde partijen,
eisende partijen in het incident,
hierna samen te noemen in mannelijk enkelvoud: de verhuurder,
gemachtigde: mr. R.N.E. Visser.

1.De procedure

1.1.
[huurder] heeft bij dagvaarding van 18 december 2024 een vordering ingesteld tegen de verhuurder.
1.2.
De verhuurder heeft een incidentele conclusie tot verwijzing en/of voeging ingesteld. [huurder] heeft bij conclusie van antwoord in het incident verweer gevoerd.

2.De feiten, voor zover van belang voor het incident

2.1.
Op 5 februari 2013 hebben [huurder] en Stichting Vivensis Wonen een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot het appartement aan [adres] . Dit appartement maakt deel uit van het complex “ [complex] ”. Bijlagen B en C maken onderdeel uit van de huurovereenkomst. Bijlage B bevat een omschrijving van de woninggebonden servicekosten. Bijlage C bevat een omschrijving van de vaste dienstverleningskosten.
2.2.
Bij brief van 4 december 2015 is [huurder] ervan op de hoogte gesteld dat [stichting] als verhuurder in de plaats is getreden van Stichting Vivensis Wonen.
2.3.
Bij brief van 1 januari 2016 is [huurder] geïnformeerd dat de woninggebonden servicekosten en de vaste dienstverleningskosten zijn samengevoegd tot één post: servicekosten. Deze servicekosten bestaan uit de volgende onderdelen:
Warmtevoorzieningen (verwarming/warm water (gas) (individueel en gemeenschappelijke ruimten))
Nutsvoorzieningen (elektriciteit (niet-bewonersruimten) en water)
Toezicht- en beheerkosten (huismeester (70%), beheer- en administratie en afvoer huisvuil)
Schoonmaak- en onderhoudskosten (tuinonderhoud, ramen wassen en overige huishoudelijke kosten)
Gemeenschappelijke ruimten (meubilair/stoffering, installaties (beperkt tot 24/7 service-aandeel)
Waterverontreinigingsheffing
24-uursbezetting receptie
oreca-gastvrouw
I. Locatiemanagement
Faciliteiten (afschrijvingskosten e.d.) met betrekking tot:
a. Kapsalon
b. Winkel
c. Bewonersraad
d. Recreatiezaal
e. Bibliotheek
f. Internetcafé
g. Logeerkamer (vaste inrichting)
h. Leeszaal
i. Biljartzaal
j. Geldopnamemogelijkheid

3.Het geschil

In de hoofdzaak
3.1.
[huurder] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de verhuurder, hoofdelijk, te veroordelen aan [huurder] een bedrag van € 9.176,36 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarden tot de dag dat de vordering is betaald,
II. de verhuurder, hoofdelijk, te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan de vordering legt [huurder] ten grondslag dat hij onterecht teveel aan servicekosten aan de verhuurder heeft betaald. Door [huurder] wordt bezwaar gemaakt tegen de volgende posten in de servicekosten: management, tuinonderhoud, huismeester, receptie, nachtportier, elektra ten behoeve van de gemeenschappelijke ruimten, huishoudelijke dienst (algemene dienst) en afschrijving van de stoffering in de gemeenschappelijke ruimten.
In het incident
3.3.
De verhuurder vordert bij vonnis in incident, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de procedure met zaaknummer K/4901/11475051 te verwijzen naar de kamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie [plaats 1] , sector kanton, die de procedure met zaaknummer K/4901/11489253 behandelt,
II. althans, de procedure met zaaknummer K/4901/11475051te voegen met de procedure met zaaknummer K/4901/11489253,
III. [huurder] te veroordelen in de kosten van dit incident.
3.4.
Volgens de verhuurder zijn de zaken met zaaknummer K/4901/11475051 en K/4901/11489253 (hierna: de tweede procedure) met elkaar verknocht, zodat de zaken moeten worden verwezen, dan wel samengevoegd.
3.5.
[huurder] concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van de verhuurder in de kosten van het incident.

4.De beoordeling

4.1.
Aangezien beide zaken bij dezelfde kantonrechter aanhangig zijn, zal hieronder de vordering tot voeging worden behandeld.
4.2.
Op grond van artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd onder meer indien
voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake
wanneer feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere zaak dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat een zo groot mogelijke consistentie van de uitspraken wenselijk is.
4.3.
De verhuurder stelt zich op het standpunt dat de feitelijke en juridische aspecten in beide procedures nagenoeg identiek zijn, nu deze – kort gezegd – zien op de vraag of in de periode van 2018 tot en met 2023 al dan niet te veel aan servicekosten is betaald. De huurobjecten bevinden zich alle in [complex] , en in beide procedures worden de huurders bijgestaan door dezelfde gemachtigde. Gelet hierop is het volgens de verhuurder wenselijk dat beide procedures gelijktijdig worden behandeld, om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Ook de proceseconomie is daarmee gediend, nu onder meer wordt voorkomen dat twee afzonderlijke mondelinge behandelingen moeten worden gepland, aldus de verhuurder.
4.4.
Voor de beoordeling van dit incident is het van belang inzicht te krijgen in de feitelijke en juridische grondslag van de tweede procedure. Deze tweede procedure betreft twee huurovereenkomsten inzake twee bungalows, die onderdeel zijn van “ [complex] ”, op ongeveer 100 meter afstand van het appartementencomplex. De servicekosten in deze tweede procedure bestaan uit de volgende posten:
Toezicht- en beheerkosten (huismeester, beheer- en administratie en afvoer huisvuil)
Schoonmaak- en onderhoudskosten (tuinonderhoud en overige huishoudelijke kosten)
Gemeenschappelijke ruimten (bladvrij maken dak en afvoeren 2x per jaar)
Administratie
24-uursbezetting receptie
Locatiemanagement
Faciliteiten (afschrijvingskosten e.d.) met betrekking tot:
a. Kapsalon
b. Winkel
c. Bewonersraad
d. Recreatiezaal
e. Bibliotheek
f. Internetcafé
g. Logeerkamer (vaste inrichting)
h. Leeszaal
i. Biljartzaal
j. Geldopnamemogelijkheden
Verlichting terrein bungalows
In deze tweede procedure wordt bezwaar gemaakt tegen de volgende posten in de servicekosten: management, tuinonderhoud, huismeester, receptie, nachtportier, elektra ten behoeve van de gemeenschappelijke ruimten, huishoudelijke dienst (algemene dienst), afschrijving van de stoffering in de gemeenschappelijke ruimten, water gemeenschappelijke ruimten, glasbewassing en installaties (24/7-service).
4.5.
In beide zaken maken de huurders als eisende partij bezwaar tegen een aantal vergelijkbare servicekostenposten, zoals de kosten voor management, tuinonderhoud, de huismeester, de receptie, de nachtportier, elektriciteit in de gemeenschappelijke ruimten, de huishoudelijke dienst en afschrijvingen op gemeenschappelijke voorzieningen. Daarmee is sprake van enige overlap in de geschilpunten. In de tweede procedure worden echter ook aanvullende bezwaren aangevoerd tegen specifieke posten, zoals het waterverbruik in gemeenschappelijke ruimten, glasbewassing en installaties. Deze kostenposten hangen duidelijk samen met de aard en inrichting van het gehuurde, in dit geval de bungalows, en vloeien voort uit de specifieke bepalingen en voorzieningen die met dat type woning verband houden.
4.6.
Voorts verschillen de juridische uitgangspunten waarop het bezwaar tegen de servicekosten is gebaseerd. In de tweede procedure staat onder meer de vraag centraal of bepaalde kosten in redelijkheid aan de huurder van een zelfstandige woning kunnen worden toegerekend, terwijl in de onderhavige zaak die ziet op het appartement ook het gebruik en de beschikbaarheid van specifieke faciliteiten binnen het appartementencomplex een rol speelt. Daarbij komt dat het servicekostenoverzicht in de onderhavige procedure (appartement) aanzienlijk uitgebreider en gedetailleerder is, met posten die in de bungalowzaak niet voorkomen, zoals horeca-gastvrouw, 24-uursreceptie en afschrijving op faciliteiten als bibliotheek, recreatiezaal en internetcafé.
4.7.
Hoewel er dus sprake is van enige inhoudelijke overeenstemming, zijn de geschilpunten in beide procedures onvoldoende vergelijkbaar om te spreken van feitelijke en juridische verknochtheid in de zin van artikel 222 Rv. De aard van het gehuurde en de daarmee samenhangende voorzieningen verschilt per zaak, evenals de structuur en omvang van de in geschil zijnde servicekosten. Een gezamenlijke behandeling zou de beoordeling van de afzonderlijke geschilpunten wellicht bemoeilijken en zou een, per zaak toegepaste beoordeling van de relevante feiten en omstandigheden in de weg staan. Het verzoek tot voeging wordt derhalve afgewezen.
4.8.
De verhuurder is in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [huurder] worden begroot op:
Salaris gemachtigde: € 82,00 (1 punt salaris gemachtigde)
Nakosten: € 41,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 123,00

5.De beslissing

De kantonrechter
In het incident
5.1.
wijst de vordering van de verhuurder af,
5.2.
veroordeelt de verhuurder in de proceskosten van € 123,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de verhuurder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In de hoofdzaak
5.4.
verwijst de zaak naar de rol van
28 mei 2025 te 9.00 uurvoor conclusie van antwoord aan de zijde van de verhuurder.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.