In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 mei 2025, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 5 oktober 2023 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van twee niet-woningen vastgesteld per 1 januari 2022, waarvoor belanghebbende bezwaar had aangetekend. De rechtbank behandelt de beroepen en concludeert dat de waarden van de objecten niet te hoog zijn vastgesteld. Belanghebbende had de waarde van de objecten betwist, maar de rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarden. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af, omdat het financiële belang onder de € 1.000 ligt. De uitspraak bevestigt dat de WOZ-waarden en de aanslagen onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven.