ECLI:NL:RBZWB:2025:3167

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11202208 \ MB VERZ  24-905
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestuurlijke boete wegens onterecht aanbieden van huishoudelijk afval

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op een wijze die niet was toegestaan volgens de Afvalstoffenverordening van de gemeente Breda. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete, maar het college van burgemeester en wethouders had dit bezwaar ongegrond verklaard. Betrokkene stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de overtreding, omdat de doos met afval niet op zijn naam stond en hij geen motorrijbewijs of motor bezat. Tijdens de zitting op 11 maart 2025 was betrokkene niet aanwezig, maar zijn standpunten werden vertegenwoordigd door de zittingsvertegenwoordigers van het college.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het afval wel degelijk tot betrokkene te herleiden was, ondanks dat het adreslabel niet zijn naam droeg. De rechter oordeelde dat het aan betrokkene was om aannemelijk te maken dat hij niet de overtreder was, wat hij niet had gedaan. De rechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier E. Alekperov.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11202208 \ MB VERZ 24-905
beschikkingsnummer: 14032410571140614200
uitspraakdatum: 11 maart 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep inzake een boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een bestuurlijke boete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda (hierna: het college). Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2025. Namens het college zijn verschenen [zittingsvertegenwoordiger 1] en P[zittingsvertegenwoordiger 2] (hierna: zittingsvertegenwoordigers). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen inzamelmiddel 14 maart 2024 om 10:57 uur op de [straat] te Breda (art. 10 lid 1 Afvalstoffenverordening).
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene is niet degene die op het adreslabel is vermeld. Tevens is de doos afkomstig van een leverancier van motoronderdelen, terwijl betrokkene niet in het bezit is van een motorrijbewijs dan wel een motor of scooter. Door de toezichthouder is nagelaten gegrond onderzoek te doen. Eenieder kan een pakket sturen naar betrokkene’s adres, maar dat maakt niet dat hij verantwoordelijk is hiervoor. Ook staat de genoemde persoon niet op betrokkene’s adres ingeschreven. Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda hebben derhalve in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel gehandeld.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ondanks dat het adreslabel niet betrokkene zijn naam bevat, staan wel zijn adresgegevens daarop vermeld. Daardoor is het afval te herleiden tot betrokkene. Verder geeft betrokkene aan dat zijn broer niet staat ingeschreven op zijn adres en dat hij weinig contact heeft met zijn broer, wat volgens de zittingsvertegenwoordiger nog meer aannemelijk maakt dat betrokkene de overtreder is. Ook blijkt uit wat betrokkene in het hoorgesprek aanvoerde dat de doos ook niet door een ander uit zijn container kon worden gehaald, omdat zijn container niet buiten stond. Daardoor blijft het tot betrokkene te herleiden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Volgens vaste rechtspraak (bijv. ECLI:NL:GHARL:2022:4106) mag in de regel worden aangenomen dat de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, ook de overtreder is. Dan is het vervolgens aan diegene om aannemelijk te maken dat hij of zij niet degene is geweest die het voorschrift heeft geschonden.
Voor de kantonrechter staat vast dat het huishoudelijk afval tot betrokkene is te herleiden. Het adreslabel op de doos bevat zijn adres. Weliswaar niet zijn naam, maar wel die van zijn broer. Daarmee is het afval tot het huis van betrokkene en daarmee tot hem te herleiden. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet degene is geweest die de overtreding heeft gepleegd.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: