ECLI:NL:RBZWB:2025:3172

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11210220 \ MB VERZ  24-909
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen bestuurlijke boete opgelegd voor het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een bestuurlijke boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het verkeerd aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op 29 januari 2024. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 maart 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat de container vol was en de hulp in de huishouding geprobeerd had het afval bij een andere container aan te bieden, die ook vol was. Betrokkene stelde dat er verspreid over de gemeente afval ligt en dat contact opnemen met de gemeente op dat moment niet mogelijk was, aangezien het op een zondag gebeurde. Betrokkene vond dat de gemeente ook voor een waarschuwing had kunnen kiezen.

De zittingsvertegenwoordiger van het college heeft echter betoogd dat er voldoende alternatieven zijn voor het aanbieden van afval, zelfs als een container vol is. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat betrokkene verantwoordelijk blijft voor het aanbieden van afval, ongeacht wie het afval wegbrengt. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door griffier E. Alekperov.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11210220 \ MB VERZ 24-909
beschikkingsnummer: 2901241065140614200
uitspraakdatum: 11 maart 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep inzake een boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een bestuurlijke boete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda (hierna: het college). Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2025. Namens het college zijn verschenen [zittingsvertegenwoordiger 1] en [zittingsvertegenwoordiger 2] (hierna: zittingsvertegenwoordigers). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen inzamelmiddel op 29 januari 2024 om 10:16 uur op de [straat] te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De betreffende container was weer voor de zoveelste keer vol. Daardoor heeft de hulp in de huishouding het geprobeerd bij een andere container, maar ook die was vol. Betrokkene stelt dat verspreid over de gehele gemeente afval ligt.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de container dicht was en open moet met een pasje. De hulp heeft het daarom ernaast gezet in de veronderstelling dat het goed zou zijn. Contact opnemen met de gemeente zou niet werken, aangezien het op een zondag gebeurde. De gemeente had volgens betrokkene ook voor een waarschuwing kunnen kiezen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Aan een pas zijn maximaal vier containers gekoppeld. Mocht een van de containers vol zijn, dan zijn er dus nog drie andere containers waar het afval bij aangeboden kan worden. Mochten ze allemaal vol zijn, dan dient het afval weer naar huis meegenomen te worden of bij een milieustraat aangeboden te worden. Het blijft betrokkene zijn verantwoordelijkheid, ondanks de hulp in de huishouding.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt feitelijk ook niet ontkend.
De kantonrechter overweegt dat ook als betrokkene een ander zijn afval laat wegbrengen, betrokkene zelf verantwoordelijk blijft. Dat de container vol zat maakt niet dat geen sprake is van een overtreding. Er had anders kunnen en moeten worden gehandeld door bijvoorbeeld het afval mee terug naar huis te nemen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: