ECLI:NL:RBZWB:2025:3173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11207808 \ MB VERZ  24-908
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestuurlijke boete inzake afvalscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een bestuurlijke boete die was opgelegd aan betrokkene wegens het niet correct aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda verklaarde het bezwaar ongegrond. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 maart 2025 was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordigers van het college waren wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, namelijk het niet afzonderlijk aanbieden van afval op 19 juni 2024, voldoende was aangetoond. Betrokkene had in haar beroepschrift aangevoerd dat de boete onredelijk was, omdat er een waarschuwing op de vuilnisbak zat en omdat de woning op naam van haar vriend stond, die de hoofdbewoner was.

De kantonrechter oordeelde echter dat de boete terecht was opgelegd, aangezien elke bewoner verantwoordelijk is voor het correct aanbieden van afval. De kantonrechter wees erop dat de rode kaart aan de container niet betekende dat er geen boete kon worden opgelegd. De argumenten van betrokkene om de boete te matigen werden niet overtuigend geacht. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en tegen deze beslissing was geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11207808 \ MB VERZ 24-908
beschikkingsnummer: 19062410090560155000
uitspraakdatum: 11 maart 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep inzake een boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een bestuurlijke boete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda (hierna: het college). Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2025. Namens het college zijn verschenen [zittingsvertegenwoordiger 1] en [zittingsvertegenwoordiger 2] (hierna: zittingsvertegenwoordigers). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld, niet afzonderlijk ter inzameling aanbieden op 19 juni 2024 om 10:09 uur op de [straat] te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat er een waarschuwing zat op de vuilnisbak en er vervolgens toch is beboet. Betrokkene snapt niet waarom ze en een waarschuwing en direct een boete krijgt. Ook snapt betrokkene niet waarom de boete naar haar persoonlijk is gestuurd, terwijl de woning op naam van haar vriend staat en hij de hoofdbewoner is. Het gaat om een eenmalige misstap, terwijl zij als gezin bewust afval scheiden en bezig zijn met duurzaamheid.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De rode kaart op de vuilnisbak is alleen ter vermelding dat deze niet is geleegd. Op de website van de gemeente Breda is vervolgens de reden te zien. Verder kent de Basisregistratie Personen (BRP) geen hoofdbewoner, maar enkel een bewoner. In dit geval heeft de verbalisant gekozen om de boete aan betrokkene op te leggen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt feitelijk ook niet ontkend. Vaststaat dat het afval niet juist is gescheiden. Dat het mogelijk een eenmalige misstap betreft maakt dit niet anders. De kantonrechter wijst erop dat een rode kaart aan de container niet betekent dat geen boete kan worden opgelegd. Voorts is elke bewoner verantwoordelijk voor het juist aanbieden van afval van dat huishouden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: