In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 21 mei 2025, worden de beroepen van belanghebbende B.V. tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland beoordeeld. De rechtbank behandelt vier zaken met betrekking tot de WOZ-waarden van verschillende bedrijfsruimtes in Terneuzen, vastgesteld per 1 januari 2022. De heffingsambtenaar had de waarden van de objecten vastgesteld op € 637.000, € 190.000, € 183.000 en € 316.000. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarderingen, maar de heffingsambtenaar heeft de bezwaren ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 9 april 2025 heeft de gemachtigde van belanghebbende zijn standpunten toegelicht, maar de rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarden niet te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank baseert haar oordeel op de Wet WOZ en de bijbehorende uitvoeringsregels, waarbij de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarden correct zijn. Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank ziet geen aanleiding voor toekenning van deze schadevergoeding. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en handhaaft de WOZ-waarden en aanslagen onroerendezaakbelastingen.