Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op een wijze die niet was toegestaan, namelijk op 17 april 2024 om 09:10 uur op de Velsgoed te Breda. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 11 maart 2025 heeft betrokkene zijn standpunten toegelicht. Hij voerde aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de overtreding had plaatsgevonden. Betrokkene meldde dat de container vaak vol was, waardoor hij zijn afval niet op de juiste manier kon aanbieden. Hij had meerdere meldingen gedaan via de Buitenbeter app, maar deze werden niet serieus genomen door de gemeente. Betrokkene voelde zich niet gehoord en had het gevoel dat hij niet de juiste procedurele stappen had kunnen volgen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar heeft ook begrip getoond voor de frustraties van betrokkene. De rechter heeft geoordeeld dat er aanleiding was om de boete te matigen, mede omdat er procedurele fouten waren gemaakt in de behandeling van het bezwaar. De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten de boete te matigen tot nihil en het college te verplichten het teveel betaalde bedrag van € 100,- aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.