ECLI:NL:RBZWB:2025:322

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
11042309 CV EXPL 24-1286
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverschuldigde betaling door de gemeente aan Nobotel

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of de gemeente Zoetermeer een bedrag van € 3.534,94 onverschuldigd heeft betaald aan Nobotel B.V. De gemeente stelt dat er geen rechtsgrond is voor deze betaling, terwijl Nobotel betoogt dat de betaling verband houdt met geleverde producten en diensten op het gebied van telecommunicatie. De gemeente heeft het bedrag betaald op 18 april 2019, maar stelt dat de factuur die aan Nobotel is betaald, op naam staat van SULO, wat volgens de gemeente betekent dat er geen contractuele relatie tussen de gemeente en Nobotel bestaat. Nobotel heeft echter betoogd dat zij wel degelijk diensten heeft geleverd en dat de betaling niet onverschuldigd was.

De kantonrechter heeft in zijn voorlopige oordeel de stelling van de gemeente dat er geen rechtsgrond voor de betaling is, voorshands bewezen geacht. Nobotel is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft de zaak naar de rolzitting verwezen, zodat Nobotel zich schriftelijk kan uitlaten over de bewijslevering. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11042309 \ CV EXPL 24-1286
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
DE OPENBARE RECHTSPERSOON GEMEENTE ZOETERMEER,
te Zoetermeer,
eisende partij,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
NOBOTEL B.V.,
te Oosterhout,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Nobotel,
gemachtigde: mr. J.A.K. van den Berg.

1.Waar de zaak over gaat

De gemeente heeft een bedrag van € 3.534,94 aan Nobotel betaald. Volgens de gemeente is dit bedrag onverschuldigd betaald, omdat een rechtsgrond voor deze betaling ontbreekt. Volgens Nobotel is er wel een rechtsgrond voor deze betaling, omdat zij producten en diensten op het gebied van telecommunicatie heeft geleverd. De kantonrechter acht voorshands de stelling van de gemeente dat er geen rechtsgrond is voor de betaling bewezen. Nobotel wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek, met productie;
- het e-mailbericht van de gemeente van 17 september 2024.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 18 april 2019 heeft de gemeente een bedrag van € 3.534,94 aan Nobotel betaald.
3.2.
In een e-mail van 22 december 2022 van de gemeente aan Nobotel staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…) Een betaling aan Nobotel heeft plaatsgevonden op 18 april 20219 voor een bedrag van € 3.534,94. Dit was een factuur van SULO ( [factuurnummer 1] d.d. 15-04-2019) met daaraan toegevoegd een specificatie (factuur) van Nobotel. Helaas is deze factuur door ons foutief betaald aan Nobotel. Zie ook bijgevoegd bestand: Factuur SULO-NOBOTEL 2019. De factuur van Nobotel geeft ook een factuuradres aan van SULO en niet van de gemeente Zoetermeer.
Een tweede betaling heeft plaatsgevonden op 27 mei 2019 voor hetzelfde bedrag van € 3.534,94. Deze is betaald naar aanleiding van een betalingsherinnering van SULO van 23 mei 2019. Dit betreft dus dezelfde factuur van SULO die wij dus eerder foutief aan Nobotel hebben betaald. Zie bestand: Factuur SULO 2019.
(…)
Het hierboven genoemde geeft volgens mij het volgende aan. Nobotel heeft SULO gefactureerd voor een bedrag van € 3.534,94 d.m.v. [factuurnummer 2] d.d. 9 april 2019. SULO heeft dit aan de gemeente Zoetermeer door-gefactureerd op 15 april 2019 d.m.v. [factuurnummer 1] . Omdat wij deze factuur aan Nobotel hebben betaald heeft Nobotel zowel van SULO als van de gemeente Zoetermeer voor dezelfde factuur een betaling ontvangen. Als het goed is zou Nobotel dit in de administratie moeten kunnen zien.
Dus volgens ons blijft nog steeds staan dat Nobotel ten onrechte een bedrag van € 3.534,94 heeft ontvangen van de gemeente Zoetermeer.
(…)”
3.3.
In een brief van 8 juni 2023 heeft de gemachtigde van de gemeente Nobotel gesommeerd een bedrag van € 4.034,74 terug te betalen.
3.4.
Nobotel heeft dit bedrag niet aan de gemeente terug betaald.

4.Het geschil

4.1.
De gemeente vordert - samengevat - veroordeling van Nobotel tot betaling van € 4.034,74 (€ 3.534,94 + € 478,49 aan incassokosten + € 21,31 aan rente berekend tot en met 8 juni 2023), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.534,94 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele betaling. De gemeente vordert ook Nobotel in de proceskosten te veroordelen en het vonnis uitvoer bij voorraad te verklaren.
4.2.
De gemeente legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Er is sprake van onverschuldigde betaling door de gemeente. Volgens de gemeente heeft Nobotel het bedrag van € 3.534,94 aan SULO gefactureerd. SULO heeft dit bedrag vervolgens aan de gemeente gefactureerd. De gemeente heeft dit bedrag abusievelijk, zonder onderliggende factuur, aan Nobotel betaald, terwijl zij aan SULO had moeten betalen. De gemeente heeft dit bedrag op 27 mei 2019 ook nog aan SULO betaald. Tussen de gemeente en Nobotel heeft geen overeenkomst bestaan. Dit heeft de gemeente in haar e-mail van 22 december 2022 ook aan Nobotel kenbaar gemaakt. Nobotel heeft dezelfde factuur ook van SULO betaald gekregen, waardoor sprake is van ongerechtvaardigde verrijking.
4.3.
Nobotel voert verweer. Nobotel concludeert tot afwijzing van de vordering van de gemeente met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met een bedrag van € 350,00.
4.4.
Nobotel betwist dat sprake is van onverschuldigde betaling en voert daartoe het volgende aan. De betaling van € 3.534,94 heeft betrekking op door Nobotel geleverde diensten en producten op het gebied van telecommunicatie. Nobotel heeft een factuur van 9 april 2019 ( [factuurnummer 2] ) gericht aan SULO, die (aanvankelijk) als tussenpersoon fungeerde tussen Nobotel en de gemeente. Nobotel heeft vaker facturen aan SULO gezonden en die werden door SULO voldaan. SULO heeft de factuur kennelijk doorgezonden aan de gemeente, waarna de gemeente de factuur aan Nobotel heeft betaald. Nobotel stelt aan de hand van haar administratie vast dat de betaling door de gemeente de enige is met betrekking tot [factuurnummer 2] . Waarom de betaling deze keer rechtstreeks is gedaan en of het klopt dat SULO ook door de gemeente is betaald, heeft zij niet kunnen nagaan. Voor zover het zou kloppen dat de gemeente een bedrag onverschuldigd heeft betaald, was dat niet aan Nobotel maar aan SULO. Volgens Nobotel moet de gemeente in de proceskosten worden veroordeeld en moet hier een bedrag van € 350,00 bij worden opgeteld, omdat de gemeente Nobotel al twee keer eerder heeft gedagvaard en beide keren heeft verzuimd de zaak aan te brengen. Er is sprake van nodeloze kosten (art. 237 lid 1 Rv).
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De centrale vraag is of de gemeente een bedrag van € 3.534,94 onverschuldigd aan Nobotel heeft betaald. De kantonrechter acht voorshands de stelling van de gemeente dat er geen rechtsgrond is voor de betaling bewezen. Nobotel krijgt gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs. De kantonrechter legt uit waarom.
Toetsingskader en stelplicht en bewijslast onverschuldigde betaling
5.1.
Artikel 6:203 lid 1 BW bepaalt dat degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, gerechtigd is dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Lid 2 bepaalt dat als de onverschuldigde betaling - zoals in dit geval - betaling van een geldsom betreft, de vordering strekt tot teruggave van een gelijk bedrag.
5.2.
Aangezien de gemeente een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling tegen Nobotel instelt en zich op het rechtsgevolg van onverschuldigde betaling beroept, rust op haar op grond van de hoofdregel van art. 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat zij:
  • Nobotel een geldsom heeft betaald;
  • zonder dat daarvoor een rechtsgrond is.
Nobotel mag tegenbewijs leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat een rechtsgrond voor de betaling ontbreekt
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente een bedrag van € 3.534,94 aan Nobotel heeft betaald. Wel is in geschil of voor deze betaling een rechtsgrond is. Volgens de gemeente is er geen rechtsgrond en volgens Nobotel wel.
5.4.
De kantonrechter is voorshands (voorlopig) van oordeel dat het - door de gemeente te bewijzen - ontbreken van de rechtsgrond voor de betaling van € 3.534,94 aan Nobotel vaststaat. Allereerst is van belang dat de factuur die de gemeente aan Nobotel heeft betaald, op naam staat van SULO en niet is gericht aan de gemeente. Dat duidt er op dat niet de gemeente maar SULO ten aanzien van deze factuur de contractuele wederpartij van Nobotel was. Ten tweede stelt Nobotel dat facturen vaker aan SULO werden gezonden en dan door SULO werden betaald. Nobotel stelt dat zij niet heeft kunnen nagaan waarom de betaling dit keer rechtstreeks door de gemeente is gedaan. Zonder nadere toelichting volgt hieruit geen aanwijzing dat er een rechtsgrond is voor de betaling van de gemeente aan Nobotel. Ten derde stelt Nobotel weliswaar dat zij diensten en producten heeft geleverd op het gebied van telecommunicatie, maar zij stelt niet expliciet aan wie (de gemeente of SULO) zij deze producten en diensten heeft geleverd en dat er een overeenkomst tussen haar en de gemeente bestaat die ten grondslag ligt aan deze levering van producten en diensten. Bij conclusie van dupliek heeft Nobotel bij wijze van voorbeeld twee facturen uit 2017 overgelegd, gericht aan de gemeente, die volgens Nobotel zien op rechtstreekse levering van simkaarten en bijbehorende diensten door Nobotel aan de gemeente. Deze facturen zijn volgens Nobotel ook door de gemeente aan haar betaald. Op basis van deze facturen kan echter niet de conclusie worden getrokken dat er (ook) een rechtsgrond is voor de betaling van het bedrag van € 3.534,94 door de gemeente aan Nobotel op 18 april 2019.
5.5.
Dit alles maakt dat de kantonrechter de stelling van de gemeente dat er geen rechtsgrond is geweest voor de betaling voorshands bewezen acht. Nobotel zal worden toegelaten tegenbewijs te leveren. Dit betekent dat Nobotel in de gelegenheid wordt gesteld de stelling van de gemeente dat een rechtsgrond voor de betaling van € 3.534,94 ontbreekt te ontzenuwen. Het is aan Nobotel om te bepalen hoe, met welke bewijsmiddelen, zij tegenbewijs wil leveren.
Hoe gaat de zaak nu verder?
5.6.
De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 5 februari 2025zodat Nobotel zich schriftelijk over de bewijslevering kan uitlaten.
5.7.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van de procedure aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
laat Nobotel toe om tegenbewijs te leveren van de voorshands bewezen geachte stelling van de gemeente dat er geen rechtsgrond aanwezig is geweest voor de betaling van het bedrag van € 3.534,94 door de gemeente aan Nobotel,
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 5 februari 2025voor uitlating door Nobotel of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
6.3.
bepaalt dat, als Nobotel geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
6.4.
bepaalt dat, als Nobotel
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en de gemachtigde van de gemeente in de maanden
maart 2025tot en met
juni 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. E. van Vliet, in het gerechtsgebouw te Breda, Stationslaan 10,
6.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.