Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A27 te Oosterhout op 9 september 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de foto’s in het dossier niet bewijsbaar zijn voor het vasthouden van een mobiel apparaat. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, stelde dat de foto’s wel degelijk bewijs leveren, maar dat de redelijke termijn was overschreden en vroeg om een matiging van de boete. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, en gaf de betrokkene het voordeel van de twijfel. De boete werd vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen, evenals de proceskosten van de betrokkene. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 1.230,50. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.