Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op 7 februari 2023. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene moest goederen bezorgen en was een uur te vroeg voor de venstertijden op de bebording voor laden en lossen. Hij heeft verklaard dat hij enkel de bebording passeerde om zijn voertuig te keren zonder een onveilige situatie te veroorzaken. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, maar de kantonrechter heeft de omstandigheden van betrokkene in overweging genomen. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete tot de helft gematigd en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moet door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald.