ECLI:NL:RBZWB:2025:3233

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11282423 MB VERZ 24-1168
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op 7 februari 2023. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene moest goederen bezorgen en was een uur te vroeg voor de venstertijden op de bebording voor laden en lossen. Hij heeft verklaard dat hij enkel de bebording passeerde om zijn voertuig te keren zonder een onveilige situatie te veroorzaken. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, maar de kantonrechter heeft de omstandigheden van betrokkene in overweging genomen. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete tot de helft gematigd en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moet door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11282423 \ MB VERZ 24-1168
CJIB-nummer: 2062 5422 5584 1789
uitspraakdatum: 8 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres 1]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). De gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op [adres 2] op 7 februari 2023 om 15:59 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene moest goederen bezorgen en constateerde dat hij een uur te vroeg was om te voldoen aan de venstertijden op de bebording voor het laden en lossen. Betrokkene is enkel de bebording gepasseerd om zijn voertuig te keren zonder een onveilige situatie te veroorzaken. Nadat hij het voertuig heeft gekeerd, heeft hij ergens anders geparkeerd en de goederen bezorgd met een steekwagen.
Ter zitting heeft de gemachtigde (die de bestuurder was van het voertuig) hieraan toegevoegd dat hij in de veronderstelling was dat laad- en losactiviteiten verricht mochten worden vanaf 16:00 uur. Toen hij aan kwam rijden zag hij echter dat het pas vanaf 17:00 uur mocht. Hij stond voor de bebording en kon niet meer naar achter, vanwege de hoeveelheid voetgangers die hij in zijn spiegel zag lopen. Om die reden moest hij keren na het bord, waarna hij zijn auto 20 tot 30 meter verderop had gezet. Bovendien bezorgt de gemachtigde niet vaak. Hij heeft ervan geleerd en deze situatie ook onder de aandacht gebracht bij het personeel.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is zo dat bij dit soort zaken de gedraging door een camera geconstateerd wordt, waardoor heel strikt direct beboet wordt. Wat daarna heeft plaatsgevonden maakt daarom niet uit. Betrokkene had eerder moeten keren, zoals bijvoorbeeld net voor de Havenmarkt, waar zich een ruim trottoir bevindt zonder terrassen. Aangezien betrokkene ter zitting is verschenen om zijn omstandigheden nader toe te lichten en omdat de zittingsvertegenwoordiger deze omstandigheden aannemelijk acht, is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de boete, ook vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, tot de helft gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt feitelijk ook niet ontkend.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de kantonrechter de door betrokkene ter zitting aangevoerde omstandigheden aannemelijk acht, waardoor betrokkene het voordeel van de twijfel krijgt. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 75,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 75,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: