ECLI:NL:RBZWB:2025:3235

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
10898474 MB VERZ 24-61, 10898555 MB VERZ 24-63, 10898570 MB VERZ 24-64
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboetes en matiging van sancties in verband met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan over drie administratieve sancties (boetes) die aan de betrokkene zijn opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissingen van de officier van justitie, die deze beroepen niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene was niet verschenen op de zitting, maar had in zijn beroepschriften aangevoerd dat de boetes niet redelijk waren gezien zijn bijzondere omstandigheden. Hij had in februari 2020 zijn land moeten verlaten voor familieproblemen, maar door de coronapandemie kon hij niet terugkeren tot juni 2022. Tijdens zijn afwezigheid was het voertuig niet gebruikt en had niemand toegang tot het voertuig. De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene in overweging genomen en geoordeeld dat de termijnoverschrijdingen niet aan hem konden worden toegerekend. De kantonrechter heeft de boetes gedeeltelijk gegrond verklaard en de opgelegde boetes gematigd tot de helft, waarbij ook de verhogingen ongedaan zijn gemaakt. De officier van justitie is opgedragen het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terug te betalen aan de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummers.: 10898474 \ MB VERZ 24-61, 10898555 \ MB VERZ 24-63,
10898570 / MB VERZ 24-64
CJIB-nummers: 5062 5422 3899 4277, 1062 5422 3951 1769, 4062 5422 3436 1937
uitspraakdatum: 8 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op beroepen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedures

Aan betrokkene zijn drie administratieve sancties (hierna: boetes) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft deze beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de kantonrechter tegen drie beslissingen van de officier van justitie over de opgelegde boetes met bovenvermelde CJIB-nummers.
De zaken zijn behandeld op de zitting van 8 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de eerste boete, met kenmerk 24-61, is opgelegd luidt, kort omschreven: voor het motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs geldigheid verloren, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 20 januari 2021 om 16:00 uur.
De gedraging waarvoor de tweede boete, met kenmerk 24-63, is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 11 januari 2021 om 16:03 uur.
De gedraging waarvoor de derde boete, met kenmerk 24-64, is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 11 mei 2020 om 16:00 uur.
Betrokkene heeft in de beroepschriften samengevat aangevoerd dat de boetes niet redelijk zijn gelet op de omstandigheden. Betrokkene moest in februari 2020 terug naar zijn land voor een paar weken om familieproblemen op te lossen. Terwijl hij daar was, brak de coronapandemie uit waardoor een volledige lockdown werd ingesteld. Betrokkene had hierdoor niet de mogelijkheid om terug te keren en zat vast tot en met juni 2022, waarna de lockdown werd opgeheven. In de tijd dat betrokkene in het buitenland verbleef werd het voertuig niet gebruikt en had niemand de sleutels hiervan. Het voertuig stond geparkeerd op een gratis parkeerplaats in Hoeven. Begin 2021 heeft betrokkene een vriend benaderd die terugging naar Nederland om te helpen met het voertuig en het naar de sloop te brengen, omdat betrokkene door beperkingen niet meer terug kon. Op 3 februari 2021 heeft de vriend dan ook contact opgenomen met een sloopbedrijf om het voertuig op te halen. Betrokkene kreeg door deze situaties boetes die opstapelden, waarvan hij niets wist, aangezien hij met niemand contact had rond zijn oude adres. Betrokkene kwam overal pas achter toen hij een nieuw adres in [plaats] kreeg. Betrokkene verwijst naar de bijgevoegde bewijsstukken, die zijn omstandigheden bevestigen. Betrokkene hoopt op begrip, aangezien hij het geheel van de stapel boetes niet kan betalen. Bovendien gaat het om een voertuig dat niet eens is gebruikt rond de pleegdata.
De zittingsvertegenwoordiger heeft ter zitting voor de volledigheid een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak van betrokkene overhandigd, daterend van 6 december 2023. Primair verzocht ze de zaken aan te houden om betrokkene de gelegenheid te geven zekerheid te stellen. De eerste zekerheidsbrief heeft betrokkene namelijk nog moeten ontvangen, waardoor hij had kunnen weten dat hij had moeten betalen. Ook blijkt niet waarom hij niet kan betalen. Subsidiair verzocht de zittingsvertegenwoordiger in het geval de kantonrechter de zekerheid op nihil stelt, voor wat betreft de termijnoverschrijding betrokkene het voordeel van de twijfel te geven. Volgens Google blijkt dat in Roemenië ook heel van lang van alles aan de hand was, waardoor aannemelijk is dat betrokkene het land niet kon verlaten. Betrokkene had ook vanwege zijn gezondheid geen vaccinatie. Inhoudelijk is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat vanwege de termijn en aangevoerde omstandigheden een matiging tot de helft in alle drie de zaken op zijn plaats is. Echter, dit neemt niet weg dat hij verantwoordelijk was. Betrokkene had ook vanuit het buitenland kunnen schorsen.

Overwegingen

Zekerheidstellingen
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstellingen van € 159,- en tweemaal € 409,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom in alle drie de zaken op nihil gesteld.
Termijnoverschrijdingen
De officier van justitie heeft alle drie de beroepen niet-ontvankelijk verklaard omdat te laat beroep is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. De officier van justitie heeft in alle drie de zaken het beroepschrift te laat ontvangen.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is met wat betrokkene in de beroepschriften heeft aangevoerd van oordeel dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor hij niet op de hoogte was van de boetes, zodat het te laat beroep instellen in alle drie de zaken niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft alle drie de beroepen dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de beroepen tegen die beslissingen gegrond zijn en dat die beslissingen moeten worden vernietigd.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal vervolgens de beroepen tegen de boetes inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger eens dat onvoldoende duidelijk is geworden waarom betrokkene heeft nagelaten vanuit het buitenland te handelen, aangezien een verzekering ook (online) vanuit het buitenland betaald kan worden, of het voertuig geschorst. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene, waardoor de boetes in beginsel voor rekening en risico van betrokkene dienen te komen.
Echter, de kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boetes te matigen. Daarbij zijn de door betrokkene aangevoerde omstandigheden van belang. De kantonrechter overweegt dat het om een zeer uitzonderlijke situatie gaat, waarbij de opeenstapeling en hoogte van de boetes gezamenlijk niet in verhouding staan tot de gedragingen. Een matiging is daarom op zijn plaats. De boetes zullen worden gematigd tot de helft. Ook dienen de opgelegde verhogingen van de boetes ongedaan gemaakt te worden.
De beroepen zijn gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissingen van de officier van justitie zullen worden gewijzigd. De bedragen die betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moeten door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart de beroepen gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissingen van de officier van justitie;
‒ verklaart de beroepen tegen de beschikkingen waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ matigt de boete met CJIB-nummer 5062 5422 3899 4277 tot € 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ matigt de boetes met CJIB-nummer 1062 5422 3951 1769 en 4062 5422 3436 1937 tot € 200,-, plus € 9,- administratiekosten in beide zaken;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 475,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ bepaalt dat de verhogingen van de boetes ongedaan gemaakt dienen te worden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: