ECLI:NL:RBZWB:2025:3236

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11301593 MB VERZ 24-1209
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging wegens overschrijding redelijke termijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een wijze die gevaar of hinder voor het verkeer veroorzaakte op de Riethil te Breda op 4 januari 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 8 april 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de bijgevoegde foto’s. De kantonrechter heeft de locatie van de overtreding op Google Streetview bekeken en geconcludeerd dat het parkeren op de doorsteek tussen de gescheiden rijbanen hinderlijk was voor andere weggebruikers, met name vrachtwagens. De betrokkene had aangevoerd dat hij niet hinderlijk geparkeerd stond, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet klopte, gezien de foto’s in het dossier.

De kantonrechter heeft echter ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, aangezien de boete op 20 januari 2023 was opgelegd en de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter samen langer dan twee jaar had geduurd. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg een terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Breeman, kantonrechter, en griffier E. Alekperov.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11301593 \ MB VERZ 24-1209
CJIB-nummer: 3062 5422 5505 7593
uitspraakdatum: 8 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd op de Riethil te Breda op 4 januari 2023 om 10:32 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete onterecht is opgelegd. Betrokkene vindt het niet fijn hoe de gemeente hem heeft behandeld. Betrokkene zocht contact met de verbalisant, maar de gemeente kon betrokkene na meerdere verschillende pogingen niet helpen. Ook kreeg betrokkene van verbalisanten te horen dat er geen foto beschikbaar was, terwijl betrokkene pas op 7 september 2023 een zaakoverzicht kreeg van het Openbaar Ministerie met een foto. Op deze foto is te zien hoe breed de doorstroom is bij deze doorsteek. Deze breedte is volgens betrokkene drie keer breder dan de Riethil bij Vindingrijk, waar alle auto’s half op het trottoir staan en nooit wordt geverbaliseerd. Ook laat de foto zien dat aan de overkant ruim zes auto’s geheel op het trottoir staan. Betrokkene vindt dat hij totaal niet op het midden van het kruispunt stond, maar strak tegen de stoeprand vanwege pure noodzaak omdat alle parkeerruimtes in de omgeving bezet waren. Betrokkene hoopt op begrip en verwijst naar het bezwaar en het zaakoverzicht die totaal niet overeenkomen met de werkelijkheid.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger heeft de pleeglocatie op Google Streetview opgezocht en daaruit geconstateerd dat het om een breed stuk gaat, waarbij de zittingsvertegenwoordiger zich kan voorstellen dat toch sprake is van hinder, aangezien vrachtwagens dit stuk gebruiken om af te slaan. Dit wordt door betrokkene onmogelijk, dan wel moeilijk gemaakt, terwijl vrachtwagens deze ruimte nodig hebben. Gelet hierop is het beroep inhoudelijk ongegrond, maar omdat de redelijke termijn is overschreden, ziet de zittingsvertegenwoordiger aanleiding voor een matiging van 25%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter heeft de locatie ook op Google Streetview opgezocht. Hij stelt vast dat het niet gaat om een gewoon kruispunt, maar om een doorsteek tussen de gescheiden rijbanen op de Konijnenberg, bij de aansluiting van de Riethil. Ondanks dat het gaat om een brede doorsteek, is het duidelijk dat het niet de bedoeling is om daar te parkeren. De wijze waarop betrokkene geparkeerd staat levert ook hinder op in de zin dat andere weggebruikers worden belemmerd in het passeren. Dat geldt met name voor vrachtwagens. Bovendien klopt de stelling dat betrokkene strak tegen de stoep aan geparkeerd stond niet, gelet op de foto in het dossier.
Dat er in de directe omgeving geen parkeerplek beschikbaar was, is geen rechtvaardiging voor hinderlijk of gevaarlijk parkeren. Dat er mogelijke andere (parkeer)overtredingen geen boetes worden opgelegd, zoals betrokkene stelt, doet ook niets af aan de overtreding van betrokkene.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 20 januari 2023 en is de redelijke termijn dus met bijna drie maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 112,50, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 37,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: