In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had op 4 september 2024 een naheffingsaanslag van € 63,15 opgelegd aan de belanghebbende, omdat deze zijn auto had geparkeerd in een zone waar geen parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende had weliswaar een bedrag van € 0,41 betaald voor een andere parkeerzone via een app, maar dit was niet voldoende om de naheffingsaanslag te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de juiste parkeerzone en dat de verantwoordelijkheid voor het correct invoeren van de zone bij hem ligt. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd, omdat de belanghebbende niet de juiste parkeerzone had geselecteerd en daardoor te weinig belasting had betaald. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond, wat betekent dat hij geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt.