In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat op 20 mei 2024 omstreeks 13.07 uur geconstateerd was dat er geen parkeerbelasting was voldaan voor een geparkeerde auto in een zone waar dit verplicht was. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal € 62,78, bestaande uit € 1,13 aan belasting en € 61,65 aan kosten.
Belanghebbende voerde aan dat hij ten onrechte een naheffingsaanslag had gekregen, omdat het voor hem onduidelijk was of op tweede Pinksterdag de parkeertijden van een doordeweekse dag of die van een zondag golden. Hij had geconcludeerd dat hij gratis kon parkeren, omdat de balie van de gemeente op feestdagen gesloten is. De rechtbank oordeelt echter dat het aan belanghebbende was om zich op de hoogte te stellen van de geldende parkeertijden. De rechtbank stelt vast dat de enkele omstandigheid dat de balie gesloten is, niet betekent dat de parkeertijden van een zondag gelden. Belanghebbende had zich kunnen informeren via de parkeerautomaat of de website van de gemeente.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.