4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aangever [slachtoffer] in de avond van 2 augustus 2023 is beroofd van zijn medicinale cannabis. Hij was die avond in zijn woning, toen er werd aangebeld. Er stond een pizzabezorger met een doos met pizza aan de deur, terwijl aangever geen pizza had besteld. Nadat aangever de deur had geopend, werd hij vrijwel meteen belaagd door twee personen met bivakmutsen op en werd hij meerdere keren geslagen. In de gang van de woning is een worsteling ontstaan tussen aangever en persoon 1. In de tussentijd rende persoon 2 de woonkamer in, liep gericht op de zich in de woonkamer bevindende ton met medicinale cannabis af en nam die mee. Nadat de twee personen de woning waren ontvlucht, met de ton met medicinale cannabis, is er op straat nog een worsteling ontstaan. Persoon 1 is gestruikeld, waardoor aangever hem kon vastpakken. Aangever was steeds in gevecht met persoon 1. Persoon 2 is terug komen rennen om persoon 1 te helpen en heeft de ton laten vallen, waardoor een deel van de medicinale cannabis op de grond is beland. Het is persoon 2 gelukt om persoon 1 te ontzetten, waarna persoon 2 de gevallen ton weer heeft opgepakt en samen met persoon 1 is weggerend. Aangever is nog achter de personen aan gegaan en uiteindelijk zag hij persoon 1 achter een busje verstopt zitten. Nadat aangever persoon 1 nogmaals had aangesproken rende hij weer weg, recht in de handen van de politie die inmiddels ter plaatse was gekomen. Bij terugkomst in de woning van aangever bleek dat er door de politie een mes was gevonden in de hal van de woning.
Persoon 1 die op heterdaad is aangehouden, is medeverdachte [medeverdachte 2] en uit later onderzoek blijkt [medeverdachte 1] persoon 2 te zijn. Onder [medeverdachte 2] werd een iPhone in beslag genomen. Uit de veiliggestelde gegevens bleek dat hij op 1 augustus 2023 via Snapchat contact had met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] stuurde onder meer naar [medeverdachte 1] een afbeelding met een reisadvies van [station] naar [adres 2] te [plaats 1]. [adres 2] is op ongeveer 450 meter afstand van de plek van de overval en ligt ook in de buurt van de woning van verdachte. In het Snapchatcontact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gaat het over een rolbespreking en over een 'belly' die [medeverdachte 1] al om zijn nek heeft. Tevens had [medeverdachte 2] op 1 augustus 2023 via Snapchat contact met verdachte. Uit dit gesprek bleek dat verdachte twee buskaartjes had besteld, bestemd voor en op naam van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Nadat [medeverdachte 1] was aangehouden heeft hij verklaard dat hij op 1 en 2 augustus 2023 samen was met [medeverdachte 2] en verdachte. [medeverdachte 1] bekent het ten laste gelegde feit met een ander te hebben gepleegd en verklaart dat verdachte de opdrachtgever was. Verdachte wilde wraak nemen op het slachtoffer. In de nacht van 1 op 2 augustus 2023 heeft [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] bij verdachte thuis geslapen. Verdachte heeft met de telefoon van [medeverdachte 1] de pizza besteld. Voordat ze vertrokken, kreeg [medeverdachte 2] van verdachte een mes, voor als het uit de hand zou lopen. [medeverdachte 2] zou iemand wegdrukken, [medeverdachte 1] moest naar binnen rennen en de ton met drugs pakken en daarna wegrennen naar een ‘safe punt’, waar verdachte naartoe zou komen. Na de overval belde verdachte naar [medeverdachte 1] om te vragen of het was gelukt. Later op die avond heeft [medeverdachte 1] de buit, de ton met cannabis, bij het safe punt overgedragen aan verdachte.
Overwegingen met betrekking tot het gebruik voor het bewijs van de verklaring van [medeverdachte 1]
heeft bij de politie tijdens zijn tweede verhoor een uitgebreide verklaring afgelegd, welke verklaring belastend is voor hemzelf en de andere verdachten. [medeverdachte 1] is op verzoek van de verdediging gehoord bij de rechter-commissaris, waarbij hij ten aanzien van alle vragen, ook de vraag of hij bij de politie naar waarheid heeft verklaard, een beroep heeft gedaan op het verschoningsrecht. De rechtbank stelt daarmee vast dat de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van een adequate en effectieve ondervragingsgelegenheid om de verklaring van [medeverdachte 1] te toetsen.
Volgens de jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad is het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal van de politie, voor zover inhoudende een door enig persoon in het opsporingsonderzoek afgelegde, voor de verdachte belastende verklaring, niet zonder meer ongeoorloofd in het licht van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en, in het bijzonder, niet onverenigbaar met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, van het EVRM. Van die ongeoorloofdheid is in elk geval geen sprake wanneer de verdachte weliswaar niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen, maar die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen, in die zin dat de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist.
Sole or decisive?
De vraag die beantwoord moet worden, is of de verklaring van [medeverdachte 1] als “sole or decisive” bewijs dient te worden beschouwd. Voor de beoordeling hiervan is van doorslaggevend belang in hoeverre de verklaring van [medeverdachte 1] steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dat steunbewijs moet, zo volgt uit voornoemde jurisprudentie, betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. In het geval van verdachte bij het ten laste gelegde feit: dat hij als één van de drie personen betrokken is geweest bij de woningoverval. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van het steunbewijs in het licht van de bewijsvoering als geheel.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de (tweede) verklaring van [medeverdachte 1] dat verdachte als één van de drie personen betrokken is geweest bij de woningoverval ook voor wat door hem betwiste onderdelen betreft steun in andere bewijsmiddelen. Dit blijkt onder meer uit het Snapchatgesprek van verdachte met [medeverdachte 2] op 1 augustus 2023, waarin wordt gesproken over 'Die [alias] (de rechtbank begrijpt: [alias] , waarmee [medeverdachte 1] wordt bedoeld) moet mee gaan tog', ‘Is hij in?’, ‘Hij zegt s nu shaky allemaal’, ‘Heb je geen andere [alias] ?’ en 'Maar fa je wil die ding vnv zette toch?'. De rechtbank kan hieruit niet anders dan opmaken dat dit over de gepande overval gaat, waarvoor [medeverdachte 1] ( [alias] ) op dat moment in de trein van [plaats 2] naar [plaats 1] zat. Ook heeft verdachte verklaard dat hij na de overval werd gebeld door [medeverdachte 1] , terwijl uit de telefoongegevens blijkt dat juist verdachte kort na de overval (tien keer) naar [medeverdachte 1] heeft gebeld.
Hoewel de verklaring van [medeverdachte 1] door de rechtbank van zwaarwegende betekenis wordt geacht, kan niet worden gezegd dat de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op die verklaring. De verklaring van [medeverdachte 1] over de betrokkenheid van verdachte kan om die reden dus niet worden aangemerkt als een “sole or decisive” bewijsmiddel.
De rechtbank heeft tot slot geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] . Grote delen van die verklaring - die ook belastend voor [medeverdachte 1] zelf zijn - vinden immers steun in andere bewijsmiddelen.
Bovenstaande maakt dat het gebruiken van de verklaringen van [medeverdachte 1] voor het bewijs niet ongeoorloofd is en niet onverenigbaar is met artikel 6, eerste en derde lid, aanhef en onder d, van het EVRM. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Betrokkenheid van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat vast staat dat verdachte niet één van de twee feitelijke uitvoerders was van de overval. Dat waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Van medeplegen kan echter ook sprake zijn als er een materiële en/of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht door verdachte aan het feit is geleverd. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding dan wel afhandeling. De rechtbank overweegt dat deze vorm van medeplegen bewezen kan worden in deze zaak en overweegt daartoe het volgende.
Gelet op de gebruikte bewijsmiddelen heeft verdachte een wezenlijke rol in de voorbereiding en de afhandeling van de overval gehad. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat verdachte de opdrachtgever was van de overval, omdat hij wraak wilde nemen op aangever. Verdachte heeft over het inzetten van [medeverdachte 1] bij de overval op 1 augustus 2023 contact gehad met [medeverdachte 2] , terwijl [medeverdachte 1] in de trein zat van [plaats 2] naar [plaats 1] . Verdachte heeft op deze avond twee buskaartje gekocht voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] om naar hem te kunnen komen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben die nacht, van 1 op 2 augustus 2023, ook bij verdachte geslapen. Zij hebben samen een plan gemaakt en dat plan is ook uitgevoerd. Verdachte heeft de pizza besteld en een mes gegeven aan [medeverdachte 2] , voor als het fout zou gaan. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben vervolgens de komst van de pizzabezorger afgewacht en na diens aanbellen bij aangever en open doen van de voordeur hem overvallen. Vlak na de overval heeft verdachte [medeverdachte 1] gebeld of het gelukt was. [medeverdachte 1] is toen met de ton met cannabis naar het safe punt gegaan en heeft de buit afgegeven aan verdachte. Verdachte heeft vervolgens het treinkaartje voor [medeverdachte 1] terug naar huis betaald en hem hiervan een tikkie gestuurd. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte een organiserende en sturende rol heeft gespeeld in de voorbereiding en afwikkeling van de overval. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie daders en dat verdachte een bijdrage van zodanig gewicht heeft geleverd dat sprake is van medeplegen van de overval. De rechtbank acht daarom het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.