ECLI:NL:RBZWB:2025:3272

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
BRE 24-6444
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden en ondertekening beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen gronden en geen ondertekend beroepschrift heeft ingediend. Eiser heeft ook geen kopie van het bestreden besluit overgelegd, wat noodzakelijk is voor een ontvankelijk beroep. De rechtbank heeft eiser eerder verzocht om deze verzuimen te herstellen, maar hij heeft hier niet op gereageerd.

De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak zonder zitting mogelijk is wanneer het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen redenen gegeven voor het niet indienen van de benodigde documenten, en er is geen verontschuldiging voor deze verzuimen gebleken. De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, zoals beschreven in de relevante artikelen van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6444

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen een besluit van het college.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat eiser geen gronden en geen ondertekend beroepschrift heeft ingediend. Eiser heeft evenmin een kopie ingezonden van het besluit waarmee hij het niet eens is. Eiser heeft de verzuimen niet tijdig hersteld.
Toetsingskader gronden, ondertekend beroepschrift en kopie besluit
3. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [1] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Tevens moet degene die het beroepschrift instelt het beroepschrift ondertekenen en een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. [2] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [3]
4. Eiser heeft geen gronden en geen ondertekend beroepschrift ingediend. Hij heeft evenmin een kopie van het bestreden besluit overgelegd. De rechtbank heeft eiser eerst per gewone brief van 10 september 2024 en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 30 oktober 2024 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Eiser heeft binnen die termijnen de verzuimen niet hersteld.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus geen verontschuldiging voor deze verzuimen gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van G.A. Klop, griffier, op 27 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb
2.Dit staat in artikel 6:5 van de Awb
3.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb