ECLI:NL:RBZWB:2025:3272
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden en ondertekening beroepschrift
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen gronden en geen ondertekend beroepschrift heeft ingediend. Eiser heeft ook geen kopie van het bestreden besluit overgelegd, wat noodzakelijk is voor een ontvankelijk beroep. De rechtbank heeft eiser eerder verzocht om deze verzuimen te herstellen, maar hij heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak zonder zitting mogelijk is wanneer het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen redenen gegeven voor het niet indienen van de benodigde documenten, en er is geen verontschuldiging voor deze verzuimen gebleken. De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, zoals beschreven in de relevante artikelen van de Awb.