ECLI:NL:RBZWB:2025:3279
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door burgemeester op bezwaar met verzoek om proceskostenvergoeding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van verzoekster, een B.V., tegen het niet tijdig beslissen van de burgemeester van Tilburg op het bezwaar tegen een eerdere beslissing van 7 december 2023. De burgemeester heeft op 2 september 2024 alsnog beslist op het bezwaar, maar verzoekster heeft op 10 september 2024 beroep ingesteld. Op 27 februari 2025 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. De burgemeester heeft aangegeven dat hij van mening is dat het verzoek afgewezen moet worden. De rechtbank heeft, zonder zitting, uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling, met toepassing van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in de kosten moet worden veroordeeld, omdat de situatie van artikel 8:75a van de Awb zich voordoet. De rechtbank stelt vast dat het besluit op het bezwaar enkel per post is bekendgemaakt aan de gemachtigde van verzoekster, en dat deze verzending zich heeft gekruist met het instellen van het beroep. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is en veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 453,50 aan verzoekster. Daarnaast moet de burgemeester het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten en openbaar gemaakt op 27 mei 2025.