ECLI:NL:RBZWB:2025:3295

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
C/02/431569 / FA RK 25/604
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Baggel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot eenhoofdig gezag over minderjarigen na problematische communicatie tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag over twee minderjarige kinderen. De vrouw, die de Poolse nationaliteit heeft, verzoekt om voortaan alleen het gezag over de kinderen te krijgen, omdat er al jaren problemen zijn in de communicatie met de man, die een instabiele woon- en leefsituatie heeft en niet meewerkt aan beslissingen over de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, gezien de problematiek van de man en zijn onbetrouwbaarheid in het contact met de kinderen. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en bepaald dat het gezag over de kinderen voortaan aan haar alleen toekomt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd ondanks een eventueel hoger beroep. De rechtbank heeft ook overwogen dat de man niet in staat is om het belang van de kinderen voorop te stellen en dat zijn gedrag belastend is voor de vrouw en de zorg voor de kinderen. De rechtbank heeft geen aanvullend onderzoek door de Raad nodig geacht, gezien de duidelijke problematiek en het patroon van gedrag van de man.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/431569 / FA RK 25/604
datum uitspraak: 23 mei 2025
beschikking betreffende gezag
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M. Czarnota te Oosterhout,
tegen
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
ingeschreven op een briefadres in [woonplaats 2] .
Advocaat: mr. T. van Riel te Breda.
Als informant in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
JEUGDBESCHERMING BRABANT, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Etten-Leur,
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van het navolgende stuk:
- het op 30 januari 2025 ontvangen verzoek met bijlagen.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 9 mei 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Poolse taal, en de advocaat van de man. Tevens waren aanwezig een vertegenwoordiger namens de Raad en twee vertegenwoordigers namens de GI. Hoewel correct opgeroepen is de man zelf niet verschenen.
1.3
Vanwege de nauwe samenhang is het verzoek gezamenlijk behandeld met het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling over de minderjarigen (zaaknummer: C/02/433907 / JE RK 25-622). Op dat verzoek is bij separate beschikking beslist.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie de navolgende thans nog minderjarige kinderen zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2022, hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2020, hierna te noemen: [minderjarige 2] .
2.3
De man heeft de minderjarigen erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen. De minderjarigen verblijven bij de vrouw.
2.4
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 19 juni 2024, verbeterd bij beschikking van 2 juli 2024, is de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd tot 30 mei 2025.
2.5
De vrouw heeft de Poolse nationaliteit. De man en de minderjarigen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.De verzoeken

3.1
De vrouw verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de vrouw voortaan alleen het gezag over de minderjarigen zal hebben;
II. voor zover de rechtbank het verzoek van de vrouw onder I niet direct kan toewijzen, maar daarvoor onderzoek nodig is van de Raad of het verzoek van de vrouw wordt afgewezen, verzoekt de vrouw om aan haar vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een nieuw paspoort voor [minderjarige 2] .

4.De beoordeling

Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1
De Nederlandse rechter is bevoegd van het verzoek kennis te nemen aangezien de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Op dezelfde grond is op de gezagsvoorziening Nederlands recht van toepassing.
Wettelijk kader
4.2
Ten aanzien van het verzoek onder I:
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Ingevolge artikel 1:253n lid 1 BW is artikel 1:251a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing. Op grond van laatstgenoemde bepaling kan de rechter bepalen dat het gezag over minderjarigen aan één ouder toekomt indien er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van gezamenlijk gezag van beide ouders de kinderen klem of verloren zouden raken tussen die ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
4.3
Ten aanzien van het verzoek onder II:
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Standpunten van partijen
4.4
De vrouw heeft ter onderbouwing van haar verzoeken aangegeven dat de man niet in staat is voldoende uitvoering te geven aan zijn gezag, vanwege zijn eigen problematiek. De man heeft zijn leven niet op orde. Hij is verslaafd. Hij verbleef eerst bij de SMO, maar zou nu op een boot wonen. De man heeft nooit invulling gegeven aan zijn gezag. Het gezag over [minderjarige 1] heeft de man verkregen door gebruik te maken van de digi-d van de vrouw zonder haar instemming. De vrouw heeft altijd alleen de verantwoordelijkheid gedragen voor de verzorging en opvoeding van de kinderen en alle beslissingen over hen alleen genomen. De kinderen staan sinds 30 mei 2023 onder toezicht van de GI. De man heeft eenmaal per drie weken begeleide omgang met de kinderen, maar hij zegt regelmatig af, komt te laat of is onder invloed. De man laat daarin, ook onder de ondertoezichtstelling, geen vooruitgang zien. [hulpverlening] , die de omgang begeleidt, heeft aangegeven dat de vader eerst aan zijn eigen stabiliteit moet werken en zich bewust moet worden van de impact van zijn gedrag op de kinderen. [hulpverlening] heeft geadviseerd om de fysieke omgangen te vervangen voor digitale ontmoetingen en dat de omgang niet uitgebreid kan worden zolang de persoonlijke situatie van de man niet stabiel is. De man is onvoldoende betrokken in het leven van de kinderen. Hij draagt ook niet bij aan de kosten van de kinderen. De GI heeft aan de vrouw geadviseerd om een verzoek tot eenhoofdig ouderlijk gezag in te dienen. De man is moeilijk te bereiken, komt afspraken niet na en verleent geen medewerking aan beslissingen over de kinderen. De vrouw had met de man een afspraak gemaakt om een nieuw paspoort voor [minderjarige 2] aan te vragen, maar de man verscheen niet op het gemeentehuis en heeft telefonisch tegen de vrouw en de ambtenaar geschreeuwd. Zij heeft uiteindelijk geen paspoort voor [minderjarige 2] kunnen aanvragen. De samenwerking met de man is ontzettend moeizaam. Daarnaast brengt het contact met de man voor de vrouw een onveilige situatie met zich mee. Er was tijdens de relatie al sprake van huiselijk geweld. Na de verbreking van de relatie heeft de man de vrouw meerdere keren lastig gevallen. De man bedreigt de vrouw nog steeds. Recent heeft hij ook de partner van de vrouw bedreigd. De vrouw heeft tot nu toe bijna alles voor de kinderen zonder de handtekening van de man kunnen regelen, maar de man belemmert met zijn gedrag de zaken die voor de kinderen geregeld moeten worden. [minderjarige 1] is geopereerd aan zijn neus. De man maakt problemen in het ziekenhuis en gaf niet zijn instemming. Ook bij een operatie van [minderjarige 2] veroorzaakte de man problemen. De man is daarin niet te sturen. De vrouw heeft een oppas thuis voor de kinderen als zij moet werken, maar de man vindt dat de kinderen niet bij de oppas mogen zijn. In januari 2025 was de man ineens vertrokken naar IJsland om daar te gaan werken. Hij had de vrouw en de GI hiervan niet op de hoogte gesteld en was een periode onbereikbaar voor hen. Het belang van de kinderen is alleen gewaarborgd als de vrouw alleen het gezag over de kinderen draagt.
4.5
De advocaat van de man heeft aangegeven dat hij een dag voor de zitting door de man is benaderd om hem in deze procedure bij te staan. Hij heeft de man in eerdere procedures ook bijgestaan. Namens de man wordt verzocht het verzoek van de vrouw tot wijziging van het gezag af te wijzen. Hij wil graag zijn gezag behouden om er voor de kinderen te kunnen zijn. Dat de man niet altijd handig communiceert en dat hij anders kijkt naar medische zaken, zijn geen redenen om het gezag te wijzigen. Dat hij tijdelijk naar IJsland was vertrokken, heeft niet tot gevolg gehad dat bepaalde gezagsbeslissingen over de kinderen niet genomen konden worden. De advocaat is er niet van op de hoogte hoe het zit met het al dan niet verlenen van toestemming door de man voor het paspoort van [minderjarige 2] . Er zijn echter eerder discussies tussen partijen geweest over het reizen naar Polen. De man heeft in het gesprek met de advocaat aangegeven dat het beter gaat in zijn persoonlijke situatie.
4.6
De GI heeft naar voren gebracht dat de vrouw de zorg regelt over de kinderen en dat daar geen zorgen over zijn. De ondertoezichtstelling is gericht op de omgang tussen de man en de kinderen en de verhouding tussen de man en de vrouw, vanwege de persoonlijke problematiek van de man. De GI ziet dat de man individuele keuzes maakt en daarmee niet handelt in het belang van de kinderen. De man heeft in 2024 een periode op het kantoor van de GI onbegeleide omgang met de kinderen gehad. Hij verbleef eerst bij de SMO en daar werden urinecontroles voor de omgang gedaan. Sinds einde 2024 verblijft hij niet meer bij de SMO en krijgt hij geen hulp meer van de GGZ. De omgangen zijn toen weer begeleid geworden. De man houdt zich niet aan de afspraken. Hij komt te laat op de omgangsmomenten en is enkele keren positief op middelengebruik getest. In januari 2025 was de man ineens naar IJsland vertrokken en is hij een periode onbereikbaar geweest. De man zoekt vervolgens geen contact met de GI over de omgangsafspraken. De GI moet contact met de man zoeken. [hulpverlening] begeleidt de omgang tussen de man en de kinderen, maar hij is erg onvoorspelbaar in zijn gedrag. Dit is niet in het belang van de kinderen. Het voorstel van [hulpverlening] is om de omgang via videobellen te gaan laten plaatsvinden. De man zou hiermee akkoord zijn.
4.7
De Raad heeft aangegeven dat de man niet handelt in het belang van de kinderen, bijvoorbeeld als het gaat om overleg met de vrouw, medische ingrepen van de kinderen of contact met instanties zoals de GI en de gemeente. De kinderen hebben daar last van, omdat bepaalde dingen dan niet door kunnen gaan. De Raad ziet hierin dat wordt voldaan aan het klem- en verlorencriterium en adviseert het verzoek van de vrouw toe te wijzen. Binnen de resterende, korte duur van de ondertoezichtstelling kan dan nog bekeken worden wat wel haalbaar is voor de man om na te komen in de omgang met de kinderen en kan een overdracht plaatsvinden naar de gemeente.
Beoordeling van de rechtbank
4.8
De rechtbank heeft ter zitting stilgestaan bij de bijstand van de vader door zijn advocaat. Gebleken is dat de vader zijn advocaat een dag voor de zitting heeft benaderd om hem bij te staan. De vader had, aldus de advocaat, aangegeven ook zelf bij de zitting aanwezig te zullen zijn, maar is, zonder hem daarover te berichten, toch niet verschenen. Verder heeft de advocaat aangegeven niet over de processtukken te beschikken.
De advocaat heeft echter desgevraagd tijdens de zitting aangegeven voldoende informatie te hebben met hetgeen op de zitting is aangegeven door alle procespartijen om de vader in deze procedure te vertegenwoordigen en namens hem verweer te voeren. Hij heeft ook niet om aanhouding van de zitting en evenmin om een afschrift van de stukken of om een schorsing voor een leespauze verzocht.
4.9
Over de verzoeken overweegt de rechtbank als volgt.
4.1
Uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De man en de vrouw dragen sinds net na de geboorte van [minderjarige 2] respectievelijk [minderjarige 1] gezamenlijk het gezag over hen. Partijen hadden toen nog een relatie. De relatie is inmiddels al enige jaren verbroken. Er is sindsdien veel tussen de man en de vrouw en rondom de kinderen gebeurd.
4.11
Uit de inhoud van de stukken en tijdens de zitting is gebleken dat de man en de vrouw al jaren problemen hebben in de onderlinge communicatie over de kinderen. Bij de man staat zijn persoonlijke problematiek en instabiele woon- en leefsituatie op de voorgrond. De man is onvoldoende in staat het belang van de kinderen voorop te stellen in zijn handelen en beslissingen. Hij werkt onvoldoende mee in beslissingen over de kinderen en zorgt structureel voor problemen in de gezagsuitoefening door de vrouw. De vrouw en de GI hebben meerdere voorbeelden genoemd, zoals dat de man niet op de afspraak voor het aanvragen van een paspoort voor [minderjarige 2] is verschenen en de ambtenaar telefonisch heeft uitgescholden, hij zich niet meewerkend heeft opgesteld bij de operaties van beide kinderen en dat hij plotseling naar IJsland was vertrokken, zonder de vrouw en de GI hiervan op de hoogte te stellen. Door dit gedrag en zijn niet-meewerkende houding worden zaken voor de kinderen gefrustreerd. De rechtbank ziet dit niet als incidenten, maar als een patroon in het gedrag van de man. Zoals de Raad heeft aangegeven, hebben de kinderen hier last van. Het veroorzaakt onrust in de situatie. Het gedrag van de man is belastend voor de vrouw en daarmee ook voor de zorg die zij draagt voor de kinderen. De kinderen zijn nu nog jong, maar het is niet onwaarschijnlijk dat zij in de toekomst hier steeds meer van meekrijgen. Dat is niet goed voor hun ontwikkeling. Daarnaast heeft de man onvoldoende zicht op de ontwikkeling en de belangen van de kinderen om weloverwogen beslissingen over hen te kunnen maken, hetgeen ook blijkt uit het feit dat hij onvoldoende in staat is consequent een omgangsregeling na te komen. Ook voor de kinderen toont de man zich onbetrouwbaar in het contact. Gezien de problematiek van de man en zijn langdurige onstabiele leefsituatie verwacht de rechtbank niet dat er op korte termijn verandering komt in zijn gedrag en handelen.
4.9
De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht om zonder een onderzoek door de Raad een beslissing te nemen op de verzoeken van de vrouw.
4.1
De rechtbank stelt gezien het bovenstaande vast dat er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders indien zij het gezag gezamenlijk zullen blijven uitoefenen, terwijl het bovendien niet de verwachting is dat hier binnen afzienbare termijn voldoende verbetering in zal komen. De rechtbank zal het verzoek onder I van de vrouw toewijzen en bepalen dat het gezag over de kinderen voortaan aan haar alleen toekomt. Het subsidiair geformuleerde verzoek onder II behoeft, gelet op het voorgaande, niet meer te worden beoordeeld en zal worden afgewezen.
4.11
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van de kinderen noodzakelijk is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
bepaalt dat het gezag over de minderjarigen
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2022, hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2020, hierna te noemen: [minderjarige 2]
voortaan aan de vrouw alleen toekomt;
5.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. Baggel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.