ECLI:NL:RBZWB:2025:3303

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
02-120679-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging in vereniging na beoordeling camerabeelden

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging in vereniging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 mei 2025, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt. De tenlastelegging betrof geweldpleging tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft camerabeelden van het incident als uitgangspunt genomen voor haar oordeel. Op deze beelden was te zien dat de verdachte niet betrokken was bij de geweldshandelingen, maar eerder probeerde om anderen te weerhouden van geweld. De rechtbank oordeelde dat er wettig bewijs was, maar dat er onvoldoende overtuiging was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide feiten. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-120679-22
vonnis van de meervoudige kamer van 28 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ( [land] )
niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen ingeschreven en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 mei 2025. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 2] (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide tenlastegelegde feiten.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op 14 mei 2022 in de Nieuwstraat te Terneuzen geweld is gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Zij hebben daarbij letsel opgelopen.
Op de camerabeelden van het incident ziet de rechtbank dat het geweld van start gaat met [medeverdachte 1] , die een duw geeft aan [slachtoffer 2] . Deze komt ten val en [slachtoffer 1] probeert hem te helpen, waarna het geweld op [slachtoffer 1] gericht wordt. Ook hij komt ten val en wordt vervolgens meerdere keren met gebalde vuist en met kracht geslagen en met geschoeide voet geschopt en getrapt door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . [slachtoffer 2] probeert tussenbeide te komen en [slachtoffer 1] te beschermen tegen de vele slagen en schoppen. Terwijl hij dat doet wordt hij meerdere keren op het lichaam en hoofd geslagen. Op enig moment is te zien dat [slachtoffer 2] groggy is van de klappen die hij heeft gekregen. Het geweld gaat ondertussen onverminderd door tegen [slachtoffer 1] en stopt uiteindelijk door tussenkomst van enkele omstanders.
Rol van verdachte
Verdachte bekent dat hij die nacht betrokken was bij de vechtpartij. Hij ontkent echter zich schuldig gemaakt te hebben aan enige geweldspleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Bij het beoordelen van deze zaak neemt de rechtbank de camerabeelden van het incident als uitgangspunt.
Bij het bekijken van de beelden heeft de rechtbank op geen enkel moment kunnen waarnemen dat verdachte geweldshandelingen tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gepleegd. Integendeel, duidelijk is waar te nemen dat verdachte in het strijdgewoel enkel probeert anderen te weerhouden geweld toe te passen of vechtende personen te scheiden.
De verklaring van [getuige] die als enige specifiek verdachte noemt (‘donkere kleinere jongen droeg een zwarte jas met bontkraagje’) als één van de belagers van aangevers, acht de rechtbank in het licht van de camerabeelden niet overtuigend.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er wettig bewijs is, maar dat zij niet overtuigd is dat verdachte geweldshandelingen heeft verricht. Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal zij verdachte vrijspreken van beide tenlastegelegde feiten.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij
[slachtoffer 1]vordert een schadevergoeding van € 19.606,47 voor feit 1.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij
[slachtoffer 2]vordert een schadevergoeding van € 14.238,- voor feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Boogert, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. C.H.W.M. Sterk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 mei 2025.
Mr. C.H.W.M. Sterk en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.