Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De overwegingen omtrent het beslag.
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 mei 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman, mr. J. van Weers, wel. De officier van justitie, mr. I.M. Peters, vorderde vrijspraak voor de verdachte. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld, die onder andere inhield dat de verdachte samen met anderen had geprobeerd een onbekend gebleven persoon van het leven te beroven en een vuurwapen voorhanden had gehad. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en gelastte de teruggave van een in beslag genomen personenauto aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.